Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Van waar de zon opkomt …

Op Bijbelzondag 2024 stellen we Psalm 113:3 centraal: ‘Van waar de zon opkomt tot waar zij ondergaat zij geloofd de naam van de HEER.’ Waarom verdient God lof? Dat blijkt onder andere uit het laatste deel van Psalm 113: ‘Hij verheft uit het stof wie berooid is, uit het vuil tilt Hij op wie alles ontbeert’ (vers 7). Juist ook in dit jaar, waarin niet alleen slavernij op veel verschillende manieren herdacht wordt maar ook migratie en de kloof tussen arm en rijk ons bezig blijven houden, komen die woorden dichtbij.

Anders dan bij veel andere psalmen staat er staat geen auteursnaam boven Psalm 113. We weten dus niet wie dit loflied heeft geschreven, of onder welke omstandigheden dat gebeurde. Maar ik stel me zo voor dat de dichter hierbij het verhaal van Hanna voor ogen had. Sommige verzen komen zelfs letterlijk overeen met het lied dat ze in 1 Samuel 2 zingt. Hanna was door haar onvruchtbaarheid naar de rand van de samenleving gedrukt, maar God keerde haar lot om. En niet alleen dat van haar! Hanna zingt erover hoe God de wereld op z’n kop zet, ten gunste van mensen die aan de rand staan, die hongerlijden of onderdrukt worden. Haar woorden echoën nog lang na, in deze en vele andere psalmen, maar ook in het loflied van Maria, dat net nog in de aanloop naar Kerst in veel kerken geklonken heeft (Lucas 1:46-55).

Via Psalm 113 belandt de boodschap dat God alles omkeert in de tempel, in het hart van de lofprijzing van Israël. Een lied dat door priesters én het gewone volk werd gezongen. Door de Hanna’s, Eli’s, Elkana’s en Peninna’s die daar in de loop van de eeuwen hun geloof kwamen belijden en beleven. Hoe zou dat geweest zijn voor mensen die zich herkenden in hen die ‘berooid’ zijn, die ‘alles ontberen’ (vers 7)? En voor de ‘hooggeplaatsten’ uit vers 8, die hun plek ineens moeten delen met mensen die ze misschien wel gewend waren uit te buiten? Hoe is het voor ons? In wie herkennen wij ons? En hoe zit dat voor mensen op andere plaatsen op deze wereldbol, die net als wij deze psalm lezen of zingen?

Loof Hem, altijd en overal

Een opvallend kenmerk van Psalm 113 is dat het aan de ene kant een typisch Israëlitische psalm is. De oproep om God te loven, is gericht aan de ‘dienaren van de HEER’. Daarbij zal de dichter in eerste instantie aan het volk van Israël hebben gedacht. Bovendien gaat het hier niet om zomaar om God in het algemeen, maar om de HEER. Wel zes keer wordt die naam genoemd, de onuitspreekbare naam waarmee God zich aan Mozes en aan het volk bekend had gemaakt. Maar meteen daarna verbreedt de dichter zijn – en onze – blik. Niet alleen hier en nu moet Gods naam geprezen worden, maar in eeuwigheid, en van waar de zon opkomt tot waar zij weer ondergaat. Met andere woorden: overal en altijd.

Het begint met Israël, maar de dichter is zich ervan bewust dat Gods goedheid en rechtvaardigheid te groot zijn om ze tot één plaats of één volk te beperken. Vanuit zijn hemels perspectief kijkt Hij naar álle mensen. Wie wel eens heeft meegemaakt hoe een Bijbelvertaling in een nieuwe taal werd gepresenteerd, of hoe door middel van gratis kinderbijbels achtergestelde gezinnen samen de Bijbel ontdekken, weet wat die boodschap los kan maken. Je zou zomaar spontaan in een loflied uitbarsten …

Wil jij ook samen met je gemeente Bijbelzondag vieren? Kijk dan hier naar het beschikbare materiaal:

Twee kinderen

Bijbels voor kinderen in de Stille Zuidzee

Kerken op de eilanden in de Stille Zuidzee willen graag dat kinderen de verhalen uit de Bijbel leren kennen. Maar ze hebben geen goede kinderbijbels voor de kinderen.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons