Van stoelen zetten tot koninklijke excellentie


Elke week op woensdagavond is de kerk open voor geloofsverdieping. Elke week op woensdagavond kom ik als groepsleider wat eerder en dan zie ik dat de poetsploeg is geweest; de stoelen in de koffieruimte hangen aan de tafels en elke week bekruipt mij dezelfde gedachte: was ik maar vijf minuten eerder gekomen, want er moeten nog heel wat andere praktische dingen gebeuren. Maar gelijk daarna zweeft iets anders door mijn hoofd: dit is een kans om te dienen. Ik haal de stoelen van de tafels en dan springt mijn hart op van vreugde.
Vreugde in dienen
Vanwaar die vreugde? Omdat ik mij op zo’n moment verbonden voel met een zeer lange reeks van mensen in de Bijbel die hebben gediend! Ik wil niet in grootte concurreren, maar ik denk aan Jozef:
Jozef en de vrouw van Potifar
Jozef leefde in volledige onvrijheid, maar hij deed alles goed, ook al wilde hij niet in Egypte zijn. Hij diende zijn meester met heel zijn hart en hij werd over steeds meer aangesteld.
Later, in de gevangenis, krijgen we letterlijk hetzelfde verhaal:
De dromen van schenker en bakker
Gelijkaardige zaken zien we bij Daniël, om er maar iemand te noemen. Daniël, was gekend om zijn uitzonderlijke geest (Daniël 6:3). In een vreemd land, waar hij niet wilde zijn, liet hij zijn beste kant zien, wat men ook van hem vroeg.
Een dienend hart
Hun omstandigheden waren onvergelijkbaar veel zwaarder dan die van de gemiddelde Europese gelovige – Jozef als slaaf en gevangene, Daniël als balling – maar zij dienden trouw, waar ze ook geplaatst werden. Hun verhalen laten zien: God ziet niet naar de omvang van het werk, maar naar het hart waarmee het gebeurt.
In al dat dienend werk, groot of klein, wordt iets zichtbaar van Christus, die zelf zei: 'Ik ben niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen' (Marcus 10:45).
Jozef en Daniël wisten wat dienen was. Ze dienden met vreugde. Ze excelleerden in dienen! Zij deden precies wat Paulus later in de brief aan de christenen van Kolosse zou schrijven:
Ook gelovigen in meer moderne tijden zijn die voorbeelden nagevolgd. De grote predikant-evangelist George Whitefield is dienend begonnen; omdat hij zijn studie aan Oxford niet kon betalen, ‘diende’ hij als servitor bij de rijke studenten: koffers dragen, schoenen poetsen … Hij deed het trouw. En God gebruikte hem als instrument voor een grote opwekking.
Misschien zet je koffie of stapel je stoelen. Misschien ben je er ‘gewoon’ bij tijdens de kerkdienst. Ook dat is belangrijk; een mens is nooit zomaar aanwezig: je zit naast iemand, je ademt de Geest in en uit, je glimlacht, je bent een noodzakelijk deel van het Lichaam van Christus.
Jouw taak doet ertoe
En weet: jouw taak doet ertoe. Jouw aanwezigheid doet ertoe. Wanneer je geeft en dient, hoe klein ook, wordt Christus zichtbaar. Dienend zijn beeld zijn brengt vreugde in je hart. En zo wordt zelfs het rechtzetten van een stoel een koninklijke daad.
Katelijne Depoortere, predikant De Olijftak Brasschaat.




