Oog om oog, tand om tand?
Sinds enige maanden is België in de ban van het proces tegen verdachten van de terreuraanslagen die op 22 maart 2016 in de luchthaven te Zaventem en in de Brusselse metro aan meer dan dertig mensen het leven gekost hebben. De beschuldigden en hun advocaten protesteren tegen het feit dat ze naar eigen zeggen dagelijks zonder goede reden naakt gefouilleerd worden bij hun overbrenging naar de rechtszaal. Van de rechtbank in Brussel mocht dit niet langer meer, vanwege de rechten van de mens. Sinds het begin van dit jaar werd het proces dag na dag geschorst omwille van deze kwestie. Mij trof in dit verband een verwijzing naar het oude principe van ‘oog om oog, tand om tand.’
Een deel van de goegemeente heeft het er lastig mee dat men in deze context verwijst naar de mensenrechten. Waarom zouden de mensenrechten moeten worden gerespecteerd van deze terroristen – in Frankrijk werden de meeste beschuldigden al veroordeeld voor de aanslagen te Parijs in november 2015 –, terwijl ze zelf de mensenrechten van tientallen onschuldige slachtoffers in het geheel niet hebben gerespecteerd door hen te vermoorden of te verminken? Afgelopen week mengde de voorzitter van de Belgische Liga van de mensenrechten zich in dit debat: ‘Zelfs terroristen hebben rechten en die rechten moeten gerespecteerd worden. (…) We doen in een rechtsstaat mensen niet aan wat ze anderen hebben aangedaan. We zijn al lang voorbij het systeem van oog om oog, tand om tand.’
Ius talionis
Wellicht zonder het zich te realiseren citeerde zij uit de Bijbel. De uitdrukking ‘oog om oog, tand om tand’ komt uit het Oude Testament en staat in de boeken Exodus, Leviticus en Deuteronomium (Exodus 21:24, Leviticus 24:20, Deuteronomium 19:21). Ze maakt deel uit van een reeks voorschriften waarin God de Israëlieten tot vergelding oproept. Wanneer men iemand lichamelijke schade had toegebracht, dan kon men de dader ‘wreken’ door hem op dezelfde wijze te treffen. In Deuteronomium 19:21 staat het zo: ‘Heb geen medelijden en eis een leven voor een leven, een oog voor een oog, een tand voor een tand, een hand voor een hand, een voet voor een voet.’
Dit zogenoemde talio-beginsel of ius talionis – Latijn voor ‘recht op vergelding’ – is niet typisch oudtestamentisch. Gelijkaardige voorschriften staan in de Codex van Hammurabi, een Babylonische verzameling wetten uit de achttiende eeuw voor Christus, honderden jaren ouder dan de Bijbelse voorschriften. De Bijbelse auteurs zijn voor dit beginsel schatplichtig aan Babylonië.
Waarschuwing en rechtvaardigheid
Over de bedoeling van dit beginsel zijn de meningen onder Bijbelwetenschappers verdeeld. Enerzijds had het een waarschuwend karakter: wie iemand in zijn lichamelijke integriteit raakt, kan hetzelfde lot verwachten. Zeker voor rijken, die meenden dat ze er zich met financiële compensaties konden vanaf maken wanneer ze iemand hadden verwond, zal het talio-beginsel tot afschrikking zijn geweest. Want wie een ander iets aandoet, mag ‘van hetzelfde laken een pak’ verwachten. Anderzijds moest volgens de meeste Bijbelwetenschappers dit beginsel bescherming bieden tegen ongebreidelde wraak. Hoe eigenaardig het ook mag klinken, het streefde rechtvaardigheid na: wie iemand aan zijn oog had verwond of een tand had uitgeslagen, kon niet zomaar ter dood worden gebracht. De vergelding moest in proportie zijn met het geleden leed. Deze Bijbelse wetteksten hebben derhalve iets humaans. Hoewel ze – en dit is niet meer dan menselijk – voorhouden dat kwaad moet worden bestraft, toch willen ze voorkomen dat dit ongebreideld gebeurt. Anders dan rauwe wraak wil het beginsel van ‘oog om oog en tand om tand’ tomeloze en willekeurige bestraffing juist tegengaan. Het beklemtoont precies dat een straf steeds proportioneel moet zijn, ook al komt deze proportionaliteit ons heden ten dage misschien bevreemdend over.
Rechter- en linkerwang
Het lijkt erop dat Jezus volgens Matteüs deze tegelijkertijd rechtvaardige en barbaarse vergelding wilde doorbreken: ‘Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Een oog voor een oog en een tand voor een tand.” Dit zeg Ik daarover: verzet je niet tegen wie kwaad doet, maar keer degene die je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe’ (Matteüs 5:38-39). Op basis van dit citaat doen christenen de oudtestamentische ‘vergeldingsleer’ vaak af als restant van een primitieve cultuur. Christenen zijn immers ‘allang voorbij het systeem van oog om oog, tand om tand’. Vraag is evenwel of Jezus die vergeldingsleer zonder meer wilde afschaffen. Veel teksten in het Nieuwe Testament lijken haar veeleer te bevestigen: met het oog op rechtvaardigheid beloont God het goede en bestraft Hij het kwade. De betekenis van Jezus’ tegenstelling moet dus elders liggen. Jezus roept het slachtoffer op het heft niet in eigen hand te nemen door eigenhandig terug te slaan. Meer nog, Hij spoort hem ertoe aan de dader de andere wang toe te keren. Men kan dit naïef noemen. Maar men kan evenzeer hopen dat dit de boosdoener doet nadenken over het gepleegde onrecht. Zo kan men hopen dat een billijke behandeling van de aanslagplegers de daders mag doen stilstaan bij en zich schuldig bekennen voor het lijden dat ze hebben aangericht. Want rauwe wraak – zo werd en wordt het oudtestamentische gebod vaak ten onrechte geïnterpreteerd, een interpretatie waar ook Jezus tegen reageerde – leidt zelden tot iets goeds.
Hans Ausloos is hoogleraar Bijbelwetenschappen aan de Université catholique de Louvain (België) en voorzitter van het Oudtestamentisch Werkgezelschap in Nederland en België.