Nu weet ik wat Petrus betekent
Bijna tweeduizend jaar geleden speelde zich een drama af in Jeruzalem. Een man die leefde voor liefde en rechtvaardigheid, was ingehaald als bevrijder. Maar toen Hij verder niets deed, werd Hij verraden, in de steek gelaten, veroordeeld en geëxecuteerd. Het tv-programma The Passion staat er vanavond bij stil. Wie waren de vijf belangrijkste personages en wat dreef hen? Theoloog en liedjeszanger Rob Favier belicht hen en verbindt hen met de wereld van nu. Vandaag: Petrus.
Bij Lucas 22:54-62
Het ging zo goed. Ik had de leiding. Ik stond altijd vooraan als het om Jezus ging. Ik was het die het lef had om uit de boot te stappen toen Hij naar ons toekwam over het water. Ik was met Hem op de berg om Mozes en Elia te ontmoeten. Toen Hij mijn voeten wilde wassen, wilde ik het liefst meteen helemaal geestelijk in bad.
Maar toen kwam de ramp. Het begon al in Getsemane. Ik kon mijn ogen niet openhouden terwijl Hij worstelde met wat Hem te wachten stond. Ik dacht dat ik sterker zou zijn, maar ik was een slappeling. En uitgerekend datgene waarvan ik zeker wist dat ik dát nooit zou doen, gebeurde opeens: ik liet Hem volkomen in de steek en ontkende zelfs dat ik wist wie Hij was. Nu weet ik in ieder geval wel wie ik zelf ben: een heel klein mannetje met veel te grote woorden.
Ik wilde graag de beste zijn. Zoals zoveel mensen in deze tijd. Je moet presteren, anders tel je niet mee. En daardoor overschreeuw je jezelf blijkbaar weleens. We zeggen dan dat het de eisen van de tijd zijn. Maar als opeens de ellende uitbreekt, een oorlog of een besmettelijke ziekte, waar blijf je dan? Dan blijken we maar hele kwetsbare wezens te zijn.
Maar was wat ik gedaan heb een bewuste keuze of is het mij overkomen? Heb ik nagedacht welk antwoord ik zou kiezen toen ze zeiden dat ik bij Jezus hoorde? Of hoorde ik het mijzelf opeens zeggen? Ooit noemde Hij mij Petrus de rots. Daar zijn nu niet eens meer een paar kiezelsteentjes van over.
Had Hij niet te hoge verwachtingen van mij? Maar die had ik van mijzelf ook. En daarom ben ik kapot. Nu is er niets meer. De bodem waarop ik ben beland, is harder dan graniet. Ik ben wakker geworden uit mijn dromen en idealen. En dat doet pijn, heel veel pijn. Ja, zelfs het leven zelf doet pijn, nu de dood om zich heen grijpt.
Maar die rots…..bedoelde Jezus wel echt mij toen Hij mij de rots noemde? Of ging het om mijn vertrouwen op Hem? Dat Hij mij in staat zou stellen krachtiger te zijn dan ik eigenlijk ben? Dat Hij het fundament onder mijn leven legde? Ben ik nu echt zwakker dan ik altijd dacht of word ik juist sterker door eindelijk te erkénnen dat ik zwak ben?
Rob Favier