Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
30 november 2019

Eerste advent: Licht in het duister

Advent. Letterlijk betekent het: aankomst. Het zijn weken vol verwachting, maar vaak ook weken waarin verwondering over dat bijzondere, eeuwenoude geboorteverhaal moet concurreren met andere zaken die onze aandacht trekken. 
Vier schrijvers nemen ons de komende weken mee in de manier waarop zij advent beleven, en de inspiratie die de Bijbel hen daarbij biedt. Vandaag deel 1 in deze serie: Désanne van Brederode.

Bij advent

Gemeten in uren worden de dagen niet korter, de nachten niet langer. We gebruiken de uitdrukking nog wel, en doelen dan op de verhouding tussen licht en donker in één etmaal. Maar ons werk staat buiten de seizoenen, en juist in de maand voor kerstmis en Oud en Nieuw kan het drukker zijn dan anders: er moet nog van alles worden afgerond, er is het Sinterklaasfeest, en er zijn borrels en etentjes waarbij alvast een voorschot wordt genomen op het echte feest. Een tijd van regelen, plannen, inkopen doen, wensen versturen, het huis versieren, kleding passen: op het moment dat ik dit schrijf moet Advent nog beginnen, maar is het, in ieder geval op het internet, ‘Black Friday’ – talloze (web)winkels bieden enorme kortingen aan, en verlokken mensen om meer te aan te schaffen dan ze misschien van plan waren. 
Black Friday. De term alleen al. Voor Goede Vrijdag lijkt die me uiterst passend. Maar misschien is dit ook wel een soort Goede Vrijdag: de mens gereduceerd tot gulzige, onverzadigbare consument en niets meer dan dat. Een schijnbaar pijnloze, onpersoonlijke kruisiging van innerlijk vuur, van licht, van warmte. De bevestiging van een inktzwart dieptepunt: wat er van mensen over is, althans volgens de commercie, is graaigedrag. De adverteerders hopen dat het in deze tijd letterlijk zwart ziet van de klanten, de bestellingen.
En ik zie het plotseling ook voor me: samendrommende massa’s, koop- en ramptoeristen, onderweg van niets naar niets, terwijl het van alles naar alles heet. ‘Dit is het ultieme cadeau voor iemand die alles al heeft.’ Ook wereldnieuws is een consumptieartikel geworden: het moet worden bijgehouden, want up-to-date zijn, vierentwintig uur per dag, is van levensbelang, zonder dat iemand kan uitleggen waarom. Het komt ongevraagd tot ons, idealiter hebben we er meteen een mening over die we ergens in de ruimte laten klinken, daarna weer over tot de orde van de dag. Of tot de wanorde van de dag. Kunst, cultuur, literatuur, filosofie, levensbeschouwing, spiritualiteit: zelfs die immateriële ervaringen ontkomen soms niet aan een even haastige als hebberige omgang ermee. Van yogales naar concert, van aangrijpende Idfa-documentaire over Syrië naar een lezing over geluk en mindfulness: verdieping en betrokkenheid, ja, maar daarna moeten we wel weer dóór…

Als ik alleen al denk aan het woord ‘omloopsnelheid’, zinkt de moed me in de schoenen. Ook nu, tijdens een rustige middag thuis, de regendruppels op de ramen, erachter een kalme, grijze lucht:
het gevoel dat ik achter de feiten aanren, zoveel mails die ik nog moet beantwoorden, zoveel afspraken die ik nog had willen maken, boeken die ongelezen op stapels liggen – en in mijn gedachten groeien voornemens, deadlines, beloftes en verplichtingen aan tot een donkere, zware wolk. Want ik kom altijd net te laat, ik schiet altijd tekort, er is blijft altijd veel meer te doen dan ik aankan.
Een ervaring die ik met velen deel, merk ik. Ze kan ondermijnend zijn, destructief.
Als ze lang aanhoudt en gepaard gaat met lichamelijke klachten en slapeloosheid, noemen we het een burn-out. Hoe veelzeggend. Het innerlijk vuur opgebrand. En waar haal je een nieuwe vonk, een nieuwe vlam vandaan? Zoals wel vaker moet ik denken aan een nummer van mijn favoriete band Depeche Mode, aan de tekst van Martin L. Gore:

Let’s have a black celebration/Black celebration/Tonight

To celebrate the fact
That we’ve seen the back
Of another black day

I look to you
How you carry on
When all hope is gone
Can’t you see?
Your optimistic eyes
Seem like paradise
To someone like
Me
I want to take you in my arms
Forgetting all I couldn’t do today

Black celebration
Black celebration
Tonight

To celebrate the fact
That we’ve seen the back
Of another black day

I look to you
And your strong belief
Me, I want relief
Tonight
Consolation
I want so much
Want to feel your touch
Tonight
Take me in your arms
Forgetting all you couldn’t do today

Black celebration
Black celebration
Tonight


Als puber begreep ik al goed waar het lied over ging, al had ik nog nauwelijks een idee van de ervaring zelf. Inmiddels dus wel, en wat me zo raakt in de tekst, is het verlangen naar een waarachtige, tedere ontmoeting van mens tot mens, waarbij hoop, optimisme, troost en geloof worden overgedragen in een omhelzing. Armen, handen, die niet meer in de graai- en grijpstand staan, die niet meer hoeven tillen en sjouwen, maar in de omhelzing het licht in elkaar koesteren.
De nacht waarin de wereld tot stilstand komt, en er iets herboren kan worden.

Meer dan de andere evangelieteksten over de geboorte van Jezus, leef ik deze dagen met de proloog van het Johannesevangelie: het leven is het licht der mensen, maar de duisternis heeft het niet begrepen. Gegrepen, staat er in weer andere vertalingen. Ik merk dat ik deze duisternis graag toelaat, enkel om haar destructieve, ontmoedigende macht te doorgronden. Te voelen, te merken, hoe het alles wil pakken wat er te pakken valt, en me poogt terug te brengen tot een anoniem nummertje in een zwart, zuigend gat van zinloosheid, willekeur en haast-om-de-haast.

Maar er is ook iets in mij waar de duisternis geen vat op kan krijgen. En dat leeft op, waar ik oog heb voor de blik, de stem, het licht in anderen en ernaar verlang dit wakker te houden – in een ontmoeting, een enkel gebaar. Ja, we schieten tekort, ja, we komen heel vaak te laat. Allemaal.
En toch zijn we er ook heel vaak wél precies op tijd, en doen, soms bijna per ongeluk, aan elkaar wat nodig is. Voeden elkaars levenskracht en vuur. ‘Door dat samenzijn met jou, voel ik me als herboren.’ Dát. Feestlampjes en de verwarming hoger zijn daar niet bij nodig. Integendeel. Midden in de donkere, koude nacht kan het beginnen. Als een kleine zucht van verlichting. 
Omhelsd door het leven, de liefde zelf. Niet om wat je doet en hebt en kunt – maar om wie je bent. En al heb je daar zelf geen idee van, anderen zagen het misschien wel. De niet te doven sterren in je ogen, ook al waren ze vermoeid na het zien van weer een achterkant van weer een zwarte dag.  

Désanne van Brederode
Filosofe, schrijver en publicist. Recent verscheen bij Querido haar nieuwe roman Wonderlamp, in deels in Betlehem speelt en in de kersttijd eindigt. Van Brederode is ook een van de auteurs van de bundel De Bijbel in Nederland

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons