De vissersboot met sleepnet
Een sleepnet was een groot net met een lengte van ongeveer driehonderd meter. Aan de uiteinden was het drie tot vier meter hoog, en in het midden ongeveer acht meter. In het water werd de onderkant van het net omlaag getrokken door middel van loden gewichten, terwijl de bovenkant omhoog werd gehouden door drijvers van kurk. Aan weerszijden eindigde het net in een punt waaraan touwen waren vastgemaakt.
Om het sleepnet uit te spreiden voer de helft van de bemanning het meer of de zee op, terwijl de andere helft op het strand bleef en daar het uiteinde van een van de touwen vasthield. De boot ging het meer op totdat het net helemaal gespannen was. Daarna voer de boot met een wijde bocht terug naar de kust. Vervolgens trokken de vissers vanaf het strand het net met de vissen aan wal. Het net kon ook vanaf de boot aan boord getrokken worden.