Het Romeinse leger
In de tijd van het Nieuwe Testament hadden de Israëlieten geen eigen leger meer, omdat de Romeinen de baas waren. Het Romeinse leger was strak georganiseerd en verdeeld in verschillende eenheden.
Legioen
De grootste eenheid van het leger was een legioen. Een legioen bestond uit ongeveer 5000 soldaten. In de tijd van het Nieuwe Testament waren er vier Romeinse legioenen gelegerd in de provincie Syrië, waar ook Judea deel van uitmaakte.
In het Nieuwe Testament wordt het woord ‘legioen’ ook gebruikt voor een heel groot aantal (zie Matteüs 26:53). De bezeten man in het gebied van de Gerasenen wordt ook 'Legioen' genoemd, omdat er veel kwade geesten in hem wonen (Lucas 8:30).
Cohort
Een legioen bestond uit tien cohorten, met elk ongeveer 500 soldaten. De bevelhebber over een cohort heette een tribuun.
In Handelingen 21-24
Centurie
Een cohort werd verdeeld in zes centuries, die elk uit ongeveer 80 soldaten bestonden. Een centurie werd geleid door een centurio. De centurio was de hoogste rang die gewone mannen konden bereiken.
In het Nieuwe Testament worden vijf centurio’s genoemd. Drie van hen worden volgeling van Jezus
Garnizoen
Als er gesproken wordt over een garnizoen, gaat het om een niet vaststaand aantal soldaten dat op een vaste plaats gelegerd was, bijvoorbeeld om die plaats te bewaken.