Moab en Moabieten
Met Moabieten worden de bewoners van het land Moab aangeduid. Hun gebied lag tussen de rivieren Arnon en Zered, in het westen van het huidige Jordanië. Zij waren nauw verwant aan de Israëlieten. Hun taal verschilde weinig van het Hebreeuws en hun voorstelling van hun stamgod Kemos herinnert in de bepaalde opzichten aan de Oud-Israëlitische religie.
Ook al waren zij broedervolkeren, de Moabieten kwamen regelmatig in conflict met de Israëlieten. Vandaar dat zij in de Bijbel geen goede naam hebben. Zo vertelt Genesis 19:30-38 dat hun stamvader Moab door Lot werd verwekt bij één van zijn dochters.
Ontstaan van Moab
De naam 'Moab' komt voor het eerst voor in Egyptische teksten uit de tijd van farao Ramses II. Toen de Zeevolken omstreeks 1200 voor Christus het wankele evenwicht in West-Azië volledig verstoorden, hebben de Moabieten kans gezien blijvend een gebied onder hun controle te houden en een koninkrijk te stichten.
Conflicten met de Israëlieten
De Moabieten wilden hun land uitbreiden richting het noorden. Dit bracht hen in conflict met de Israëlieten, die een deel van het gebied ten noorden van de Arnon als hun erfdeel beschouwden. Hoe diep de haat tussen beide volkeren was, blijkt uit de vele profetieën tegen Moab, die men in het Oude Testament aantreft (Jesaja 15-16; Jesaja 25:10-12; Jeremia 48:1-47; Ezechiël 25:8-1; Amos 2:1-3; Sefanja 2:8-1). Het blijkt ook uit het verbod om Moabieten in de gemeente van de Heer op te nemen (Deuteronomium 23:3; Nehemia 13:1), al was koning David
Latere geschiedenis van Moab
De Assyrische koning Tiglatpileser III maakte van Moab in 732 voor Christus een vazalstaat. Na de val van het Assyrische rijk