Wat betekent gnostiek?
Gnostiek is een term voor de religieuze denkbeelden van groepen christenen uit de tweede eeuw na Christus en later. Het woord ‘gnostiek’ is afgeleid van het Griekse woord gnosis, dat ‘kennis’, ‘inzicht’, ‘weten’ betekent.
Bijzondere kennis
Deze christenen meenden bijzondere kennis te hebben over God, de wereld en de ziel. In deze visie zijn God en het geestelijke superieur, en is het lichamelijke, het tastbare, slecht. De wereld is een onvolmaakte plaats. De schepping is het werk van een boosaardige goddelijk wezen. De echte en ware God is de door Jezus geopenbaarde God. Hij is de volmaakte, geestelijke God.
In ieder mens bevindt zich volgens de gnostiek een goddelijke kiem. Een mens moet zich bewust worden van zijn goddelijke oorsprong en zijn goddelijke kiem, en een leven leiden dat daarbij past. Zo kan hij, bevrijd van de aardse banden, een geestelijk leven leiden als een verlost mens. Jezus Christus heeft, volgens deze christenen, de weg naar die verlossing gewezen.
Twee goden
Veel gnostische christenen geloofden in twee goden. Een volmaakte, hoogste God, geopenbaard door Jezus. En een lage god, de schepper en bestuurder van de wereld, de God van het Oude Testament
Ontstaan van geloof in twee goden
Oorspronkelijk behoorde de christelijke beweging tot het jodendom. De vroegste gelovigen in Jezus waren joden, en hun ‘Bijbel’ was het Oude Testament. Zij lazen het Oude Testament als een profetisch getuigenis over Jezus.
Maar aan het einde van de eerste eeuw komt het christendom los te staan van het jodendom, als een eigen godsdienst. Nieuwe christenen van niet-joodse afkomst geloofden in Jezus als zoon van God
Bestrijding van gnostische ideeën
De gnostische ideeën werden in de tweede en derde eeuw fel bestreden door de kerkvaders, de geestelijk leiders van het ‘orthodoxe christendom’. Daardoor zijn de meeste geschriften van de gnostische christenen verloren gegaan.