Wat zijn pseudepigrafische boeken?
Behalve de deuterocanonieke boeken
- het boek Jubileeën
- de Testamenten van de Twaalf Patriarchen
- Henoch
- de Hemelvaart van Mozes
- de Psalmen van Salomo
Deze boeken worden in de protestantse en rooms-katholieke tradities met een andere naam aangeduid. In protestantse kring worden ze ‘pseudepigrafen’ genoemd. In rooms-katholieke kring heten ze ‘apocriefen’; daar wordt de term apocriefen dus niet gebruikt om de deuterocanonieke boeken aan te duiden
Joodse oorsprong
Van sommige pseudepigrafische geschriften staat het vast dat ze in joodse kringen ontstaan zijn, zoals Jubileeën en de Henochliteratuur. Fragmenten van die boeken zijn in Qumran
Van sommige andere pseudepigrafische geschriften is het niet helemaal zeker dat uit joodse kringen komen, zoals van de Psalmen van Salomo.
Joods-christelijk karakter
Er zijn ook pseudepigrafische geschriften die joods-christelijk genoemd worden. Het is niet bekend in welk milieu ze precies ontstaan zijn. Deze geschriften zijn overgeleverd in de christelijke traditie, en zo hebben ze vaak allerlei christelijke kenmerken gekregen. Daardoor is het soms bijna onmogelijk om te bepalen of een boek oorspronkelijk christelijk was, of dat het een christelijke bewerking is van een joods boek.
Voorbeelden van joods-christelijke pseudepigrafen zijn:
- de Testamenten van de Twaalf Patriarchen
- de Hemelvaart van Mozes
- het Leven van Adam en Eva.
De term pseudepigrafisch
De term komt van het Griekse pseudepigrafos, en betekent ‘geschreven onder een valse naam’. Daarmee wordt bedoeld dat een tekst op naam staat van een bekende figuur uit het verleden. Degene die de tekst die naam gegeven heeft, hoopt dat de tekst zo meer gezag krijgt dan met de naam van de echte schrijver.