Inleiding Daniël (NBV)
De verhalen in het boek Daniël spelen zich af in de tijd van de Babylonische ballingschap
Titel van het boek
Het boek Daniël ontleent zijn naam aan de hoofdpersoon, Daniël
Inhoud
Daniël opent met zes verhalen die zich afspelen aan het Babylonische
Het tweede deel van het boek beschrijft hoe Daniël vier visioenen krijgt. Dat gebeurt tijdens de regering van de koningen Belsassar, Darius en Cyrus
Thema’s
In Daniël spelen meerdere thema’s een rol:
- Het thema van de buitenstaander die een hoge positie krijgt aan het hof en de koning raad geeft. Hetzelfde thema speelt in de Jozefverhalen in het boek (Genesis 37-50
). - Het thema van de hofintriges: andere hovelingen zijn jaloers op de succesvolle vreemdeling en proberen hem ten val te brengen.
- In de visioenen zit veel getallensymboliek. De oorspronkelijke lezers kenden symboliek als ‘zeventig jaar’ en ‘één tijd, een dubbele tijd en een halve tijd. En ze begrepen versluierde toespelingen op actuele gebeurtenissen.
Kenmerken
De verhalen zijn in een verzorgde stijl geschreven. Ze bevatten veel bijzondere beelden. De verschillende koninkrijken worden bijvoorbeeld voorgesteld als dieren.
Een deel van het boek Daniël is niet in het Hebreeuws
Plaats in de Bijbel
In veel bijbeluitgaven heeft Daniël na Ezechiël
Datering
De gebeurtenissen in het boek Daniël zijn gesitueerd in de tijd van de Babylonische ballingschap
Traditionele datering
Traditioneel wordt het boek gedateerd in de periode van de ballingschap. In deze periode verbleef de bovenlaag van de Judese bevolking als ballingen in Babylonië
Moderne datering
Tegenwoordig nemen de meeste wetenschappers aan dat het boek Daniël niet geschreven is in de tijd van de Babylonische ballingschap. Dat denkt men op grond van historisch onderzoek en studie van de taal en stijl van het boek.
Men stelt nu meestal dat het boek in zijn huidige vorm stamt uit de eerste helft van de tweede eeuw voor Christus, rond 165 voor Christus. Want de auteur heeft een gedegen kennis van de geschiedenis na de dood van Alexander de Grote (323 voor Christus) tot en met het koningschap van Antiochus Epifanes
De achtergrond van het boek is het verzet van de Makkabeeën. Zij streden tegen de wrede Griekse heerser Antiochus IV Epifanes. Ze verzetten zich vooral tegen de toenemende Griekse invloed op de Joodse godsdienstige en culturele gebruiken.
De auteur van Daniël schrijft niet openlijk over dit verzet, maar via verhalen over een eerdere periode.
Opbouw
In het boek Daniël zijn twee hoofddelen te onderscheiden. Het eerste deel bevat verhalen, het tweede deel is een apocalyptisch
Daniël 1-6
Daniël en zijn vrienden worden bedreigd door intriges van de andere hovelingen. Maar ze worden ook door God beschermd, en gered uit een brandende oven (Daniël 3) en een leeuwenkuil (Daniël 6).
Daniël 7-12
In het eerste visioen (Daniël 7) verschijnen vier dieren. Ze staan symbool voor de grote wereldrijken van die tijd. Ook is er sprake van ‘een oude wijze’ die plaatsneemt op een troon. En er verschijnt met de wolken iemand die ‘eruitzag als een mens’.
Het tweede visioen (Daniël 8) beschrijft de strijd tussen een ram en een geitenbok. De ram is symbool van het Perzische rijk en de geitenbok van het Griekse rijk.
Het derde visioen (Daniël 9) beschrijft de komst van de engel Gabriël. Hij geeft Daniël uitleg over de toekomst van zijn volk en van Jeruzalem.
Het laatste visioen (Daniël 10-12) geeft in geheimzinnige taal een overzicht van de historische gebeurtenissen vanaf het begin van de Perzische periode tot aan de tijd van Antiochus Epifanes