Inleiding Amos (NBV)
Het boek Amos is het derde boek van het Twaalfprofetenboek
Titel van het boek
Het boek Amos is genoemd naar de profeet die vermeld wordt in Amos 1:1. In het opschrift worden de koningen Uzzia en Jerobeam
Amos was een schapenfokker en vijgenteler uit Tekoa, ongeveer 15 kilometer ten zuiden van Jeruzalem. Die plaats lag in Juda, maar de woorden van de profeet zijn vooral gericht tegen het noordelijke koninkrijk Israël.
Inhoud
In de eerste zes hoofdstukken van Amos is God de belangrijkste spreker. Hij geeft eerst oordelen over volken rondom Israël, maar daarna ook over het volk van Israël zelf.
In de laatste hoofdstukken komt Amos zelf meer naar voren. Het boek eindigt met een heilsprofetie voor Israël. Daarin wordt een vreedzame en welvarende toekomst onder een koning uit de familie van David
Thema
Het centrale thema van Amos is Gods veroordeling van Israël. Er wordt onheil aangekondigd, vooral omdat er geen recht en gerechtigheid
Het boek wil de hoorders in heftige en soms sarcastische bewoordingen confronteren met hun slechtheid en oproepen tot verandering van gedrag.
Kenmerken
Zoals de meeste profetische boeken bevat ook Amos verschillende soorten teksten. Na het opschrift en het poëtische motto volgen:
- profetische uitspraken en visioenen,
- een kort verhalend gedeelte over Amos en Amasja
, - een aantal poëtische passages die uit een bestaande hymne afkomstig zouden kunnen zijn (Amos 4C:13; Amos 5:8-9 en Amos 9:5-6).
De stijl varieert per tekstsoort. De profetische orakels zijn sterk gestileerd. Ze hebben een strakke opbouw en kenmerken van Hebreeuwse poëzie, zoals herhaling. In Amos 1:3-2:16 klinkt bijvoorbeeld steeds opnieuw: ‘Misdaad op misdaad heeft […] begaan’.
Ook de formule ‘spreekt/zegt de HEER’ wordt steeds herhaald. Dat benadrukt dat de profeet op gezag van God spreekt.
Het taalgebruik van de poëtische passages is verheven. Het persoonlijke verslag van de visioenen is beeldend.
Datering
Amos is één van de oudste profetenboeken uit de Bijbel.
Tijd van Amos
In het opschrift worden de koningen Uzzia en Jerobeam genoemd. Dat dateert het optreden van Amos in het midden van de achtste eeuw voor Christus (760-750).
Jerobeam II
Redactionele bewerking
De tekst in zijn huidige vorm is waarschijnlijk gegroeid rond een kern van uitspraken van de profeet Amos zelf.
Het lange proces van redactionele bewerking moet ongeveer tweehonderd jaar hebben geduurd. Het is waarschijnlijk afgerond na de Babylonische ballingschap
Twaalf profeten
Het boek Amos is een van de twaalf kleine profeten. De twaalf boeken zijn vermoedelijk in de vierde of derde eeuw voor Christus bij elkaar gevoegd tot het zogenoemde Dodekapropheton, het Twaalfprofetenboek
Opbouw
In het eerste deel is God de belangrijkste spreker.
Hij spreekt eerst een aantal oordelen uit over de volken die Israël omringen. Deze profetieën
Daarna concentreren de profetieën zich op Israël zelf, met enkele toespelingen op Juda. Omdat Israël het volk van God is, zal hij het volk straffen voor zijn fouten.
In het tweede deel komt de persoon van Amos duidelijker naar voren, als verteller van visioenen in de ik-vorm.
In Amos 7:10-17 staat een kort verhaal over een poging hem uit Israël weg te jagen en terug te sturen naar Juda.
Het boek eindigt met een heilsprofetie voor Israël. Daarin wordt een vreedzame en welvarende toekomst onder een koning uit het ‘vervallen huis van David’ aangekondigd.
Opschrift
De opschriften van Amos, Hosea