Context en aantekeningen bij Lucas 16:19-31
Hier vind je informatie over de context van Lucas 16:19-31 en aantekeningen bij de tekst.
Het Evangelie volgens Lucas als geheel
Meer over de opbouw, stijl, centrale thema’s en andere achtergrond bij het Evangelie volgens Lucas vind je in deze Inleiding op het Evangelie volgens Lucas
Dit evangelie is opgebouwd in vier hoofdgedeeltes:
Jezus’ geboorte en kinderjaren | |
Jezus’ optreden in het Judese land | |
Jezus’ reis naar Jeruzalem | |
Jezus in Jeruzalem |
Lucas schreef volgens veel uitleggers tegen het einde van de eerste eeuw, in de periode dat de verwoesting van Jeruzalem nog nadreunde en tot grote spanningen leidde in en rond Joodse gemeenschappen. Hij wil met Lucas-Handelingen uitleggen dat Jezus Christus de vervulling is van Gods belofte aan Israël, maar ook hoe het komt dat de meeste Joden Hem niet hebben aanvaard en het evangelie juist veel niet-Joodse aanhangers in de hele wereld heeft gekregen. Lucas’ werkwijze is dat hij zijn verhaal vormgeeft rond hem bekende overleveringen, maar daar een eigen ordening aan geeft. Het doel is om de boodschap van het evangelie te versterken (zie Luc. 1:1-4).
Voor een beschouwing over het Evangelie volgens Lucas als geheel, zie dit artikel van Arco den Heijer, ‘Het Evangelie volgens Lucas in het Jubeljaar van de Hoop’
Plek van deze passage in het geheel
Het onderwerp van de gelijkenis van de rijke man en Lazarus, de omgang met rijkdom, is een van de grote thema’s in het Evangelie volgens Lucas. Het verhaal illustreert de omkeer in het koninkrijk van God, waarbij de hongerigen overladen worden met gaven en de rijken met lege handen worden weggestuurd (Luc. 1:53). Heel Lucas 16 gaat over rijkdom en bezit en de gelijkenis is hiervan een passende afsluiting. De twee gelijkenissen in dit hoofdstuk beginnen met ‘Er was eens een rijke man’ (Luc. 16:1, 19). De gelijkenis over de rentmeester is aan de leerlingen gericht en biedt een positief identificatiefiguur, terwijl de tweede gelijkenis primair geldzuchtige farizeeën als publiek heeft en een negatief identificatiefiguur biedt. De opmerking over ‘de Wet en de Profeten’ uit vers 16 komt terug in ‘Mozes en de Profeten’ binnen de gelijkenis in vers 29.
Opbouw en kern van de passage
Lucas 16:19-31 bestaat uit drie delen: verzen 19-21 beschrijven de uitgangssituatie, de verzen 22-23 de omkering ervan na de dood van de rijke man. Daarop volgt in de verzen 24-31 een tweedelige dialoog tussen de rijke man en Abraham, waarbij elk deel begint met een verzoek van de rijke man.
De kernboodschap is dat geldzucht, vasthouden aan en streven naar rijkdom, hoewel het bij de mensen in hoog aanzien staat, een gruwel is in de ogen van God (zie Luc. 16:15b). In het koninkrijk van God gaat het daarom anders toe dan in de wereld (zie Luc. 1:52-53). De gelijkenis spoort de luisteraars (bij Lucas: de farizeeën die hun neus ophalen voor Jezus’ leer over de mammon) aan om Gods wil te gehoorzamen, die al duidelijk is uit Mozes en de Profeten: help de armen door je bezit met hen te delen. Het nalaten hiervan leidt tot een pijnlijk lot na de dood.
Wat betreft ‘de farizeeën, die geldzuchtig waren’ (Luc. 16:14), is het van belang te beseffen dat de farizeeën bij Lucas de stereotiepe tegenstanders van Jezus zijn. Zowel in Jezus’ tijd als in de decennia daarna was de leer van de farizeeën de grootste concurrent voor de boodschap van Jezus. Het is niet in Lucas’ belang een objectieve beschrijving van hen te geven. Ongetwijfeld waren er geldzuchtige farizeeën, net als geldzuchtige christenen. Maar het is niet verstandig de generalisering van Lucas als een neutrale beschrijving te zien. Lucas portretteert Jezus als iemand met een radicale negatieve opvatting over bezit als tegenhanger van zijn opvatting dat de rol van de valse mammon in Gods nieuwe wereld zal zijn uitgespeeld. In dat licht is een groep die over het algemeen een positievere visie op bezit heeft, al snel verdacht. In Jezus’ tijd gold geldzucht als de wortel van alle kwaad (zie bijv. 1 Tim. 6:10) en zegt de omgang met geld dus iets wezenlijks over iemand. Volgens Jezus behoedt de levenswijze van de farizeeën niet of niet voldoende voor deze valstrik. Dat de farizeeën worden uitgelicht, heeft ermee te maken dat ze de belangrijkste concurrent zijn, niet omdat ze van alle stromingen erg geldzuchtig zijn.
Uitgelicht
De rijke man kent Lazarus’ naam, maar kiest ervoor hem niet te zien en voorbij te gaan aan zijn lijden. Rijkdom voor jezelf houden in plaats van vrijgevig delen met wie het nodig hebben, is bewuste onverschilligheid.
Aantekeningen
Bij vers 19-21
- Er was eens: Het verhaal begint met de uitgangssituatie. Hierbij wordt de arme Lazarus in de wereld van de rijke man geplaatst. Terwijl in de eerste gelijkenis in dit hoofdstuk de tegenfiguur van de rijke man, de rentmeester, de positieve identificatiefiguur is voor de leerlingen, is hier de rijke man het waarschuwende voorbeeld voor rijke farizeeërs.
- rijke man: Rijkdom is bij Lucas iets dat God verafschuwt, zie naast vers 15b de zaligspreking in Lucas 6:24; de gelijkenis van de rijke dwaas in Lucas 12:16-21 en de strenge uitspraak over het afstand doen van bezit in Lucas 14:33. Uit de eerste helft van Lucas 16 blijkt, dat geld de mammon is, een afgod waar ongerechtigheid aan kleeft. De uitvoerige beschrijving van de rijkdom draagt bij aan het scherpe contrast met zijn lot na dit leven.
- purperen: Kostbare, geverfde stof voor welvarende lieden, zoals koningen (Esth. 8:15; Spr. 31:22; Dan. 5:7; 1 Mak. 8:14).
- Lazarus: Anders dan de rijke heeft de arme een naam, wat uitzonderlijk is in een parabel. Lazarus betekent (in zijn Hebreeuwse vorm Eleazar): ‘God heeft geholpen’. Het zou kunnen dat de betekenis van deze naam een rol speelt in de betekenis van de gelijkenis. Lazarus wordt immers niet door mensen geholpen, maar na zijn dood door God getroost. De behoeftigen zijn het voorwerp Gods speciale zorg, Hij verleent hun status. Dat Lazarus niet door mensen wordt geholpen, wordt pijnlijk onderstreept als in vers 24 blijkt dat de rijke man wél diens naam kent.
- hoopte zijn maag te vullen: Dit is een narratieve echo van wat de armen en hongerigen door Jezus wordt beloofd in Lucas 6:21: 'Jullie zullen verzadigd worden'. Impliciet wijst deze beschrijving op wat er van de rijke man verwacht wordt. Die verwachting wordt niet ingelost: Lazarus bestaat niet in de wereld van de rijke man en is niet meer waard dan de honden waarmee hij moet concurreren om voedsel.
Bij vers 22-23
- om aan Abrahams hart te rusten: Lett. ‘in de schoot van Abraham’. Dezelfde uitdrukking komt ook (in meervoud) terug in vers 23: ‘aan zijn zijde’. In het Oude Testament wordt iemands dood vaak omschreven als ‘met zijn voorvaderen verenigd worden’ (Gen. 25:8,17). Een plaats in iemands schoot duidt op een intieme betrekking (Joh. 1:18; 13:23).
- de rijke stierf en werd begraven: Dat dit van Lazarus niet gezegd wordt, betekent niet dat hij niet begraven werd, maar dat de rijke man ‘slechts’ begraven werd, terwijl Lazarus van de aarde meegenomen werd door de engelen om aan Abrahams hart te rusten.
- dodenrijk: Grieks: hadēs, vergelijkbaar met het Hebreeuwse šeʾôl (Jes. 14; Tob. 3:10; 4:19; Wijsh. 1:14 en elders). De Hades is een onderaardse plaats van straf en draagt andere connotaties mee dan de Gehenna, de plaats van straf bij het laatste oordeel. In de wereld van deze gelijkenis lijkt het lot van een mens direct na de dood definitief beslist; er wordt niets gezegd over een tussenfase of het laatste oordeel. Omdat in Lucas 10:15 de Hades tegenover de hemel staat, is het mogelijk dat Lazarus bij Abraham op een hemelse plaats is. Ook is het mogelijk dat volgens deze gelijkenis de onderwereld in meerdere afdelingen verdeeld is.
Bij vers 24-26
- stuur Lazarus: De rijke man kent Lazarus’ naam: hij kan dus niet beweren dat hij niets van diens lijden afwist. Hoewel hem een slechter lot treft dan Lazarus, ziet hij Lazarus nog steeds als zijn ondergeschikte.
- je deel (…) al (…) hebt ontvangen: Vgl. Lucas 6:24, waar rijken deelgenootschap in het koninkrijk wordt ontzegd. Het enkele feit van rijkdom bepaalt het pijnlijke lot na de dood. Voor God is geldzucht immers een gruwel (zie vers 14-15). Bij Lucas is rijkdom hoe dan ook verdacht: je kunt geen leerling van Jezus zijn als je geen afstand doet van al je bezit (Luc. 14:33). Hoe dit ‘afstand doen’ er concreet uitziet, pakt verschillend uit. De leerlingen die het dichtst bij Jezus staan hebben alles achtergelaten (Lucas 5:11), maar Jezus heeft ook rijke vrouwen die Hem sponsoren (Lucas 8:3; 10:38).
- wijde kloof: De poort die Lazarus van de tafel van de rijke scheidde (v. 20) is de kloof geworden die de rijke van Abraham scheidt.
Bij vers 27-31
- Als de rijke man geen verlichting voor zichzelf kan regelen, wil hij dat tenminste doen voor zijn broers. Maar dat zal ook niet lukken. Er zit een moeilijkheid in deze dialoog: waarom verwijst Abraham terug naar Mozes en de Profeten, terwijl Jezus dit eerder in vers 16 als een voorbije periode lijkt te hebben getypeerd? De volgende aantekeningen geven antwoord op deze vraag.
- Mozes en de Profeten: De eerste twee delen van de Tenach. Eerder noemde Jezus ‘de Wet en de Profeten’ (vers 16) die ‘tot aan Johannes’ gaan. Dat betekent waarschijnlijk dat Johannes de boodschap van Mozes en de Profeten verkondigde. Concreet riep hij op om kleding en voedsel te delen (Luc. 3:11). Jezus verkondigt echter het koninkrijk van God, waarin de omkering van rijk en arm radicaal gestalte krijgt en de rijke afstand moet doen van zijn bezit (Luc. 14:33).
- vader Abraham: Degenen die zich zonen van Abraham noemen (de rijke en zijn broers) hadden moeten weten dat de Schrift voorschrijft om zorg te dragen voor de minderbedeelden en om zijn naaste lief te hebben. Johannes de Doper wees er al op dat Abraham als vader hebben niets betekent als je geen goede vruchten voortbrengt (Lucas 3:8).
- zullen ze tot inkeer komen: In het verhaal is het mogelijk tijdens je leven invloed te hebben op je bestemming na de dood. Een rijke wendt Gods toorn af door tot inkeer te komen en goede vruchten voort te brengen (Lucas 3:9): zijn bezit vrijgevig uitdelen aan de armen.
- Als ze niet naar Mozes en de Profeten luisteren (…) ook niet laten overtuigen: De houding tegenover de Schrift is een indicator voor de houding tegenover de boodschap van Gods koninkrijk. Op dezelfde manier is de houding tegenover Johannes de Doper, die onder de Wet en de Profeten valt (zie vers 16), een indicator voor de houding tegenover Jezus, zie Lucas 7:28-35 en 20:1-8.
- als er iemand uit de dood opstaat: Lucas zegt enerzijds dat de Wet en de Profeten overtuigend genoeg van zichzelf zijn: luisteren naar de Schrift leidt tot het helpen van de armen. Dat een dode vanuit het hiernamaals een waarschuwing komt brengen aan degenen die achterblijven, is een bekend verhaalmotief en past dus goed binnen de gelijkenis. Maar waarmee correspondeert dit in de echte wereld? Veel uitleggers wijzen op de opstanding van Jezus en het ongeloof van veel Joden. Maar een duiding vanuit de nabijere context ligt meer voor de hand. Dat ‘doden worden opgewekt’ is in Lucas 7:23 een van de tekenen van de komst van de messias en het koninkrijk van God. Hier is daarom waarschijnlijk sprake van dezelfde tweedeling als in vers 16 tussen de Wet en Profeten (inclusief Johannes de Doper) enerzijds en de verkondiging van het koninkrijk anderzijds. Met andere woorden, wie al niet uit de Wet en de Profeten en Johannes’ uitleg daarvan heeft begrepen dat hij niet geldzuchtig moet zijn, zal zeker geen gehoor geven aan de verkondiging van het koninkrijk van God, waarvan het afzweren van de mammon en de omkering van de bezitsverhoudingen een van de belangrijkste kenmerken is.
Bron: Studiebijbel in Perspectief
Bron: Studiebijbel in Perspectief, aangepast
Bron: Het Nieuwe Testament met Joodse Toelichtingen, aangepast
Bron: Het Nieuwe Testament met Joodse Toelichtingen
Bron: Willibrodvertaling 2012, aangepast
Achtergrondinformatie
Toelichting bij kernwoorden en begrippen
Verdieping bij thema’s
Ga op deze pagina direct naar:
- het Evangelie volgens Lucas als geheel
- de plek van deze passage in dit geheel
- opbouw en kern van deze passage
- de eigen accenten van Lucas in vergelijking met Matteüs en Marcus
- aantekeningen bij de verzen
- achtergrondinformatie bij kernwoorden en begrippen
