Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Allerheiligen

Brieflezing

2Ik zag in het oosten een andere engel opstijgen, die het zegel van de levende God had. De vier engelen die de opdracht hadden gekregen om schade toe te brengen aan het land en de zee riep hij met luide stem toe: 3‘Laat het land en de zee en ook de bomen nog ongemoeid! Eerst moeten wij het zegel van onze God op het voorhoofd van zijn dienaren aanbrengen.’

4Toen hoorde ik het aantal van hen die het zegel droegen: honderdvierenveertigduizend in totaal, afkomstig uit elke stam van Israël.

Openbaring 7:2-4NBV21Open in de Bijbel

9Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niemand tellen kon, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het lam. 10Luid riepen ze: ‘De redding komt van onze God, die op de troon zit, en van het lam!’ 11Alle engelen stonden om de troon en de oudsten en de vier wezens heen. Ze wierpen zich neer voor de troon en aanbaden God 12met de woorden: ‘Amen! Lof, majesteit en wijsheid, dank en eer en macht en kracht komen onze God toe, tot in eeuwigheid. Amen.’

13Een van de oudsten sprak mij aan: ‘Wie zijn dat daar in het wit, en waar komen ze vandaan?’ 14Ik antwoordde: ‘U weet het zelf, heer.’ Hij zei tegen me: ‘Dat zijn degenen die de grote verdrukking hebben doorstaan. Ze hebben hun kleren witgewassen met het bloed van het lam. 15Daarom staan ze voor Gods troon en zijn ze dag en nacht in zijn tempel om Hem te vereren. En Hij die op de troon zit zal bij hen wonen. 16Dan zullen ze geen honger meer lijden en geen dorst, de zon zal hen niet meer steken, de hitte hen niet bevangen. 17Want het lam midden voor de troon zal hen hoeden, hen naar de waterbronnen van het leven brengen. En God zal alle tranen uit hun ogen wissen.’

Openbaring 7:9-17NBV21Open in de Bijbel
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.24.4
Volg ons