15En: ‘Voorwaar, U bent een God die zich verborgen houdt,
de God van Israël, die redding brengt.’
16De ambachtslieden met hun godenbeelden
staan te schande en worden gehoond,
ze worden samen te schande gemaakt.
17Maar Israël wordt door de HEER gered,
Hij brengt redding voor eeuwig.
Jullie staan niet te schande en worden niet gehoond,
in alle eeuwigheid niet.
18Dit zegt de HEER,
die de hemel geschapen heeft – Hij is God! –,
die de aarde gemaakt en gevormd heeft
en die haar heeft gegrondvest –
niet als chaos schiep Hij de aarde,
maar om te bewonen heeft Hij haar gevormd:
Ik ben de HEER, er is geen ander.
19Ik heb niet in het verborgene gesproken,
ergens in een duister oord,
Ik heb Jakobs nageslacht niet gevraagd:
‘Zoek Mij in de chaos.’
Nee, Ik ben de HEER,
al wat Ik zeg is rechtvaardig,
wat Ik aankondig is waarachtig.