3Ik dank mijn God altijd wanneer ik aan u denk, 4telkens wanneer ik voor u allen bid. Dat doe ik vol vreugde, 5omdat u vanaf de eerste dag tot nu toe hebt bijgedragen aan de verspreiding van het evangelie. 6Ik ben ervan overtuigd dat Hij die dit goede werk bij u begonnen is, het ook zal voortzetten tot het voltooid is op de dag van Christus Jezus.
7Het spreekt vanzelf dat ik zo over u denk, want u allen ligt me na aan het hart. U hebt immers allen deel aan de genade die mij geschonken is nu ik gevangenzit en de waarheid van het evangelie verdedig. 8God kan getuigen dat ik naar u allen verlang met de genegenheid van Christus Jezus.
9Ik bid dat uw liefde steeds meer aan inzicht en fijnzinnigheid wint, 10zodat u kunt onderscheiden waar het op aankomt. Dan zult u op de dag van Christus zuiver en onberispelijk zijn, 11vol van de vruchten van de gerechtigheid, die u dankt aan Jezus Christus, tot lof en eer van God.