Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

1e na Trinitatis

Oude Testament

5moet u het volgende voor de HEER belijden: ‘Mijn vader was een zwervende Arameeër. Hij trok naar Egypte en woonde daar als vreemdeling met een handvol mensen, maar ze groeiden uit tot een zeer groot en machtig volk. 6De Egyptenaren begonnen ons slecht te behandelen: ze onderdrukten ons en dwongen ons tot slavenarbeid. 7Toen klaagden we de HEER, de God van onze voorouders, onze nood. Hij hoorde ons hulpgeroep en zag ons ellendig slavenbestaan. 8En de HEER bevrijdde ons uit Egypte, met sterke hand en opgeheven arm, op angstaanjagende wijze, met tekenen en wonderen. 9Hij bracht ons hierheen en gaf ons dit land, dat overvloeit van melk en honing. 10HEER, hierbij breng ik U de eerste opbrengst van het land dat U me gegeven hebt.’ Bied de HEER, uw God, zo uw gaven aan en kniel voor Hem neer. 11Daarna mag u, samen met de Levieten en de vreemdelingen die bij u wonen, een feestmaal houden met al het goede dat u en uw familie van Hem hebben ontvangen.

Deuteronomium 26:5-11NBV21Open in de Bijbel
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.21.9
Volg ons