4Jullie die de armen kwaad willen berokkenen en uit zijn op de ondergang van de machtelozen van dit land, luister! 5Jullie zeggen: ‘Wanneer is de dag van de nieuwemaan voorbij, zodat we weer koren kunnen verkopen? Wanneer de sabbat, zodat we weer graan kunnen verhandelen?’ Jullie maken de efa kleiner, jullie maken de sjekel zwaarder en jullie knoeien met de weegschaal. 6Jullie kopen de zwakken voor een handvol zilver, de armen voor een paar sandalen, en jullie zeggen: ‘Ook het kaf verkopen we als graan!’ 7Dit zweert de HEER bij de trots van Jakobs volk: Nooit zal Ik een van jullie daden vergeten.