Preekvoorbeeld
Op deze Eerste zondag van de Advent worden we in het evangelie door Jezus opgeroepen om waakzaam te zijn, om uit te kijken naar de komst van het licht, de Mensenzoon. Hij roept zijn leerlingen op – en daarmee ook ons! –, zich te richten op wie ons werkelijk licht geeft, op degene die maakt, dat we de crises, waar we voor staan, doorkomen, de storm aankunnen… De verleiding is door te gaan met het leven, dat we gewoon zijn te leven, alles gewoon zijn gangetje laten gaan.
Wij mensen – zo veronderstelt Jezus in het Matteüsevangelie – zijn niet zo waaks. ‘Zoals het ging in de dagen van Noach, zo zal het gaan bij de komst van de Mensenzoon.’
In de dagen van Noach stond de wereld op instorten. Het was een en al moord en doodslag, stelen, graaien en grijpen. De wereld dreigde ten onder te gaan, maar de mensen gingen gewoon door met een bakkie koffie, een borreltje, verliefd, verloofd, getrouwd. Gaat het ook niet zo in onze dagen? Of vind je dit overdreven? Zo zwaar allemaal.
Kent U het verhaal van de Titanic? De Titanic, die grote boot aan het begin van de vorige eeuw, boegbeeld van menselijk intellect en technisch kunnen. Het schip, dat alle wateren en stormen zou trotseren. Het was tegen alle gevaren bestand. De Titanic voer uit met de jetset van die tijd. Die at en dronk, danste en vierde feest op het schip. De kapitein zag dat alles voor zijn schip opzij ging, alles, maar niet die ijsberg. De kapitein ging naar beneden, wilde de feestvierende menigte op de hoogte stellen. Ze moeten zich klaar maken voor de reddingssloepen. Hij waarschuwt ze: ‘Hallo! Kan die muziek niet zachter?! Ik moet jullie iets meedelen.’ De feestelingen kijken hem verstoord aan. Waar bemoei je mee, man! Hij probeert het nog een keer: Hallo…!
Maar niemand reageert, de feestgangers sluiten liever de ogen. De kapitein gaat naar de dirigent van het orkest en zegt: ‘Het gaat niet goed met het schip, maar de klant is koning. En de koning wil dansen. Doorspelen dus!’
Een waar verhaal uit de vorige eeuw, maar ook nu nog een parabel over onze voor velen feestelijke consumptiemaatschappij. Misschien is het wel zo, dat we met zijn allen maar doorgaan met steeds meer produceren om steeds meer te kunnen consumeren. We rijden in steeds grotere auto’s over al maar vollere wegen. We beschikken over steeds snellere computers, nog flitsender mobieltjes, nog mooiere badkamers. En velen lijken te beschikken over eindeloos netwerk van fantastische relaties. Is onze samenleving niet één grote Titanic? Misschien is dit te somber. Eén ding klopt misschien wel, namelijk dat we niet willen weten. Het gaat niet goed met het schip, maar de klant is koning. En de koning wil dansen. Doorspelen dus!
Het evangelie van deze Eerste zondag van Advent is uiteindelijk niet somber. Het roept wel op om waakzaam te zijn, om de ogen niet te sluiten. Anders te durven kijken, dan de meerderheid. Anders te durven praten dan de meesten in de groep. Oog te hebben voor wat niet deugt, oog te hebben voor wat we kapot maken. Waakzaam op wat en wie werkelijk licht is en licht geeft…
Gaan we niet ten onder aan de vloed van onze agenda, aan van alles wat moet? Kun je stil staan bij jezelf…bij wie je nabij zijn? Neem je de tijd om op adem te komen? Heb je tijd voor wie je liefhebt? Maak je tijd voor de dingen, waarvan je zegt, dat die zo belangrijk zijn…? Kan het licht dat er is….bij je binnenkomen…?
Momenteel vinden velen kerk, geloof en levensbeschouwing niet zo interessant. We scoren niet! Maar is het niet onze opdracht om met Noach naar buiten te kijken of en waar het licht begint te worden? Om een duifje uit te sturen, dat moet kijken of er ergens al een plek is om een nest te bouwen… Is dat niet ook onze opdracht als kerk om waakzaam te blijven en samen uit te kijken? We staan aan het begin van de Advent, maar ik moet toch denken aan een strofe uit een Paaslied ‘Lied aan het licht’. Eén van de strofen luidt:
Licht kind in mij, kijk uit mijn ogen
of ergens al de wereld daagt
waar mensen waardig leven mogen
en elk zijn naam in vrede draagt.
(GvL 489)
De Advent wil ons meenemen om dit daadwerkelijk te doen en net als straks de herders en de wijzen op weg te gaan. Met de woorden van Jesaja in de eerste lezing:
Huis van Jakob, laat ons wandelen in het licht van de Heer.
door: drs. Hans Schoorlemmer
bron: Tijdschrift voor Verkondiging 97-06
