Vissers van mensen
Het moet heel bijzonder geweest zijn. Vissers die volop bezig zijn hun netten uit te werpen wanneer Jezus voorbijkomt. Hij roept hen bij name en meteen laten ze alles achter. Er moet een bijzondere fascinatie van hem zijn uitgegaan, want zoiets doe je niet zomaar. Wellicht hebben ze hier of daar iets opgevangen wat hen nieuwsgierig maakt. Het is op zich al een verrassing dat hij zijn activiteit begint in Galilea. Mensen uit dat gebied hebben niet de beste reputatie onder orthodoxe gelovigen. De mensen die daar leven zouden het niet zo nauw nemen met het naleven van de Tora. Ze hebben hun eigen interpretatie van de wet. Niet erg orthodox. Hun voorgeschiedenis heeft daar zeker een rol in gespeeld. Het samen leven met vreemde stammen heeft zijn sporen nagelaten. Dat was niet enkel verlies. Ze hebben ook geleerd verdraagzaam met elkaar om te gaan. Het wordt door de orthodoxe joden in Jeruzalem niet erg op prijs gesteld. Integendeel. Vrome, wetsgetrouwe joden kijken minachtend op hen neer.
Dat Jezus met zijn verkondiging begint in het noordelijk Galilea is niet zonder betekenis. Hij toont begrip voor mensen die eerlijk zoekende zijn naar een authentieke geloofsbeleving. Hij beseft dat de mensen in Jeruzalem een veel strengere wetsbeleving nastreven. Hij ziet ook dat een gevoel van meerderwaardigheid hen niet vreemd is. Er wordt met grote ogen toegezien of de minutieuze navolging van alle wetten tot in de details in orde is. Ruimte voor persoonlijke interpretatie is er niet. Tora is op die manier een harnas geworden die alle beweeglijkheid belemmert.
Jezus brengt begrip op voor beide strekkingen. Hem is het om het wezenlijke van de wet te doen. In het spoor van de profeten voor hem verkondigt hij de liefde als drijvende kracht en als het wezen van de ‘wet en de profeten.’ ‘Kom tot inkeer’ zegt Jezus ‘het rijk der hemelen is nabij.’ Jezus gaat helemaal in het spoor van Johannes de Doper. Ook hij had een soortgelijke oproep de wereld ingestuurd, en heel wat mensen waren naar hem toe gekomen Er is een ommekeer nodig. Nu breekt een nieuwe tijd door. Zijn tocht naar Jeruzalem heeft daarom een symbolische betekenis. Er zijn geen mensen of groepen van mensen die uitgesloten worden. Het is wél duidelijk dat er in heel de joodse gemeenschap een herbronning nodig is. Terug naar het hart van de Tora.
Het is een uitdaging waar ook de jonge christengemeenschappen mee te maken hebben. Paulus weet er alles van. In Korinte is er onenigheid ontstaan waardoor de gemeenschap uit elkaar dreigt te vallen. Verschillende groepen pretenderen de waarheid in pacht te hebben. Het wordt een strijd waar Paulus zich met alle kracht tegen verzet. Hij vergelijkt de gemeenschap van gelovigen met een menselijk lichaam. Verscheidenheid is prima en zelfs noodzakelijk, maar alleen wanneer betrokkenheid op het hele lichaam centraal staat. Alleen de verbondenheid in Christus kan garant staan voor de eensgezindheid in de gemeenschap van Korinte (1 Kor. 1,10-13).
Ook de evangelist Matteüs is bijzonder begaan met de eensgezindheid in de gemeenschap. Het erkennen van verscheidenheid hoeft geen scheuring met zich mee te brengen. Integendeel. De trouw aan de Tora hoeft geen bedreiging te zijn voor het geloof in Jezus als de Messias. Beide kunnen elkaar verrijken. Voor Matteüs is Jezus geen ontkenning van de Tora. Hij is er veeleer de vervulling van. Beide horen samen in de nieuwe gemeenschappen die het daglicht zien.
Evolutie hoort nu eenmaal bij de gang van de geschiedenis. Telkens weer steekt het belang van de identiteit de kop op. Het is niet anders vandaag. Het is ook het geval bij de profeet Jesaja. De stammen Zebulon en Naftali worden met soortgelijke vragen geconfronteerd. Het wezenlijke blijft van kracht: de geloofsgemeenschap is geroepen trouw te zijn aan het hart van de Tora. Zij is geroepen een licht te zijn dat schijnt voor heel de wereld. Voor allen blijft de oproep gelden: ‘kom tot inkeer (Jes. 9,1-3).
Er is ook nog de merkwaardige uitspraak van Jezus aan zijn leerlingen dat ze vissers van mensen zullen worden. Het kan zowel als vaststelling dan wel als zending begrepen worden. Vissers hebben ongetwijfeld een eigen competentie om de vispopulatie gezond te houden. Er zijn heel wat soorten vissen en andere levende wezens die in de netten terecht komen. Een allegaartje van vissen met zoveel verschillende gestalten: groot en klein, kleuren allerhande en dan nog veel meer levende wezens die in het net terecht komen. Zou dit geen beeld kunnen zijn van de geloofsgemeenschap die we ‘kerk’ noemen. Er zijn vele gaven in grote verscheidenheid die elk hun betekenis hebben. Belangrijk is dat de verscheidenheid tot zijn recht mag komen. Dat we verschillen leren aanvaarden en waarderen. Zo heet het toch: ‘eenheid in verscheidenheid.’
door: Ignace D’hert OP
bron: Tijdschrift voor Verkondiging 98-01
