Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

20 maart – Dag 28 | Zoon van David

Bijbeltekst(en)

Op weg naar Jeruzalem

32Ze waren onderweg naar Jeruzalem en Jezus liep voor hen uit; de leerlingen waren ongerust en ook de mensen die hen volgden waren bang. Hij nam de twaalf weer apart en vertelde hun wat Hem zou overkomen: 33‘We zijn nu op weg naar Jeruzalem, waar de Mensenzoon zal worden uitgeleverd aan de hogepriesters en de schriftgeleerden, die Hem ter dood zullen veroordelen en Hem zullen uitleveren aan de heidenen. 34Ze zullen de spot met Hem drijven en Hem bespuwen en Hem geselen en doden, maar na drie dagen zal Hij opstaan.’

35Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, kwamen bij Hem en zeiden: ‘Meester, we willen dat U voor ons doet wat we U vragen.’ 36Hij vroeg hun: ‘Wat willen jullie dan dat Ik voor je doe?’ 37Ze zeiden: ‘Wanneer U heerst in uw glorie, laat een van ons dan rechts van U zitten en de ander links.’ 38Maar Jezus zei tegen hen: ‘Jullie weten niet wat je vraagt. Kunnen jullie de beker drinken die Ik moet drinken of de doop ondergaan die Ik moet ondergaan?’ 39‘Ja, dat kunnen wij,’ antwoordden ze. Toen zei Jezus tegen hen: ‘Jullie zullen de beker drinken die Ik zal drinken en de doop ondergaan die Ik zal ondergaan, 40maar wie er rechts of links van Mij zal zitten, kan Ik niet bepalen, die plaatsen behoren toe aan hen voor wie ze zijn bestemd.’

41Toen de andere leerlingen hiervan hoorden, namen ze het Jakobus en Johannes kwalijk. 42Jezus riep hen bij zich en zei tegen hen: ‘Jullie weten dat de volken onderdrukt worden door hun eigen heersers en dat hun leiders hun macht misbruiken. 43Zo mag het bij jullie niet gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, moet dienaar van de anderen zijn, 44en wie van jullie de eerste wil zijn, moet slaaf van de anderen zijn, 45want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’

46Ze kwamen in Jericho. Toen Hij met zijn leerlingen en gevolgd door een grote menigte weer uit Jericho vertrok, zat daar een blinde bedelaar langs de weg; het was Bartimeüs, de zoon van Timeüs. 47Toen hij hoorde dat Jezus van Nazaret voorbijkwam, begon hij luidkeels te roepen: ‘Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij!’ 48De omstanders berispten hem en zeiden dat hij zijn mond moest houden, maar hij schreeuwde des te harder: ‘Zoon van David, heb medelijden met mij!’ 49Jezus bleef staan en zei: ‘Roep hem.’ Ze riepen de blinde en zeiden tegen hem: ‘Houd moed, sta op, Hij roept u.’ 50Hij gooide zijn mantel af, sprong op en ging naar Jezus. 51Jezus vroeg hem: ‘Wat wilt u dat Ik voor u doe?’ De blinde antwoordde: ‘Rabboeni, zorg dat ik kan zien.’ 52Jezus zei tegen hem: ‘Ga heen, uw geloof heeft u gered.’ En meteen kon hij zien en hij volgde Hem op zijn weg.

Marcus 10:32-52NBV21Open in de Bijbel

Nog steeds begrijpen de leerlingen niet wie Jezus is. Weer hebben ze een discussie over wie de belangrijkste is. Ze schrikken enorm van de reactie van Jezus: ‘Jullie weten niet waar je het over hebt!’ En dan legt Hij uit waar het echt om gaat: ‘Als je de belangrijkste wilt zijn, moet je de anderen dienen.’
In het verhaal van Bartimeüs wordt duidelijk hoe je dat kunt doen. Juist de blinde Bartimeüs ziet wie Jezus echt is: de ‘Zoon van David’. Een deel van het Joodse volk verwachtte in de tijd van Jezus dat er een nakomeling van David zou komen. Die zou ervoor zorgen dat Israël weer één koninkrijk zou zijn, en als nieuwe koning alle vijanden verslaan.
Jezus is inderdaad de zoon van David. Maar Hij komt niet met geweld. Hij komt juist om onbelangrijke mensen te helpen. Mensen zoals de blinde Bartimeüs. En zo laat Jezus zien hoe je andere mensen moet dienen. Door mensen aan de rand van de samenleving te zien. Door stil te staan en aandacht te hebben.

Voor wie zou jij vandaag meer aandacht kunnen hebben?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.21.9
Volg ons