Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

18 februari – Met gezag

Bijbeltekst(en)

Marcus 1

14Nadat Johannes gevangengenomen was, ging Jezus naar Galilea, waar Hij Gods goede nieuws verkondigde. 15Dit was wat Hij zei: ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en geloof dit goede nieuws.’

Simon, Andreas, Jakobus en Johannes geroepen

16Toen Jezus langs het Meer van Galilea liep, zag Hij Simon en Andreas, de broer van Simon, die hun netten uitwierpen in het meer; het waren vissers. 17Jezus zei tegen hen: ‘Kom, volg Mij! Ik zal van jullie vissers van mensen maken.’ 18Meteen lieten ze hun netten achter en volgden Hem. 19Iets verderop zag Hij Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes, die in hun boot bezig waren met het herstellen van de netten, 20en direct riep Hij hen. Ze lieten hun vader Zebedeüs met de dagloners achter in de boot en volgden Hem.

Een nieuwe leer met gezag

21Ze kwamen in Kafarnaüm, en op de eerstvolgende sabbat ging Jezus naar de synagoge en onderwees er de mensen. 22Ze waren diep onder de indruk van zijn onderricht, want Hij sprak hen toe als iemand met gezag, en niet zoals de schriftgeleerden. 23Op dat moment was er in de synagoge ook een man die bezeten was door een onreine geest, en hij schreeuwde: 24‘Wat hebben wij met Jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben Je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie Je bent, de heilige van God.’ 25Jezus sprak hem streng toe en zei: ‘Zwijg en ga uit hem weg!’ 26De onreine geest deed de man stuiptrekken en verliet hem met een luide schreeuw. 27Iedereen was zo verbijsterd dat ze tegen elkaar zeiden: ‘Wat is dit allemaal? Een nieuwe leer met groot gezag! Zelfs als Hij onreine geesten een bevel geeft, wordt Hij gehoorzaamd.’ 28Het nieuws over Jezus verspreidde zich algauw overal in Galilea.

29Toen ze uit de synagoge kwamen, gingen ze rechtstreeks naar het huis van Simon en Andreas, samen met Jakobus en Johannes. 30Simons schoonmoeder lag met koorts in bed, en ze spraken met Jezus over haar. 31Hij ging naar haar toe, pakte haar hand vast en hielp haar overeind. Toen verliet de koorts haar, en ze begon voor hen te zorgen.

32’s Avonds laat, toen de zon al was ondergegaan, brachten de mensen alle zieken en bezetenen naar Hem toe; 33alle inwoners van de stad hadden zich bij de deur van het huis verzameld. 34Hij genas vele zieken van allerlei kwalen. Ook dreef Hij veel demonen uit, maar Hij stond ze niet toe om iets te zeggen, want ze wisten wie Hij was.

Marcus 1:14-34NBV21Open in de Bijbel

Marcus zegt het steeds weer: waar Jezus komt, gebeuren wonderen. Maar nog voordat Jezus ook maar één zieke heeft genezen, zijn de mensen al onder de indruk van iets anders: de manier waarop Jezus tot hen spreekt: ‘met macht’.

Bedoelt Marcus daarmee dat Jezus de andere wetsleraren overschreeuwt en niet tegengesproken wil worden? Nee, hij bedoelt iets heel anders. Als Jezus spreekt, gebeurt er echt iets. De mensen zien de wereld om zich heen veranderen. Soms letterlijk, als een zieke weer gezond wordt. Maar nog vaker figuurlijk, doordat zijn luisteraars met andere ogen leren kijken.

Welke woorden raken jou zo dat je leven erdoor verandert?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons