Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

2.7 Zelfportret als apostel Paulus

Bijbeltekst(en)

Romeinen 12

6We hebben verschillende gaven, onderscheiden naar de genade die ons geschonken is. Wie de gave heeft te profeteren, moet die in overeenstemming met het geloof gebruiken. 7Wie de gave heeft bijstand te verlenen, moet bijstand verlenen. Wie de gave heeft te onderwijzen, moet onderwijzen. 8Wie de gave heeft te troosten, moet troosten. Wie uitdeelt, moet dat zonder bijbedoeling doen. Wie leiding geeft, moet dat doen met volle inzet. Wie barmhartig is, moet daarin blijmoedig zijn.

Romeinen 12:6-8NBV21Open in de Bijbel

2 Korintiërs 11

Verdediging tegen schijnapostelen

1Gunde u me maar dat ik een beetje dwaas doe! Vooruit, accepteer het van me, 2want ik waak over u zoals God over u waakt: ik heb u aan één man uitgehuwelijkt, aan Christus, en ik wil u als een kuise bruid aan Hem geven. 3Alleen vrees ik dat, zoals Eva door de slang op sluwe wijze bedrogen werd, uw gedachten worden weggelokt van de oprechte en zuivere toewijding aan Christus. 4U accepteert immers zonder enig bezwaar dat iemand u een andere Jezus verkondigt dan wij hebben gedaan, of dat u een andere Geest of een ander evangelie ontvangt dan u ontvangen hebt.

5Ik denk dat ik in geen enkel opzicht de mindere ben van die geweldige apostelen van u. 6Ook al ontbreekt het mij aan welsprekendheid, kennis bezit ik genoeg. Dat heb ik u meer dan eens op allerlei manieren bewezen. 7Of heb ik soms een misdaad begaan door u zonder enige vergoeding Gods evangelie te verkondigen? Wanneer ik me daarmee vernederd heb, was het alleen om u te verheffen. 8Andere gemeenten heb ik geplunderd door geld aan te nemen om u van dienst te kunnen zijn. 9Maar tijdens mijn verblijf bij u heb ik niemand om hulp gevraagd toen ik in geldnood kwam; het zijn de broeders uit Macedonië geweest die hebben aangevuld wat mij ontbrak. Ik heb er altijd voor gewaakt u iets te kosten, en zal dat blijven doen. 10Zo zeker als de waarheid van Christus in mij is, die roem zal ik mij nergens in Achaje laten ontnemen. 11En waarom hecht ik daar zo aan? Omdat ik u niet lief zou hebben? God weet dat ik dat wel doe. 12Ik zal mijn werk op deze manier blijven doen, zodat de apostelen die zo opscheppen over het geld dat ze opstrijken niet de kans krijgen zich aan ons gelijk te stellen. 13Schijnapostelen zijn het, die zich door oneerlijk te werk te gaan voordoen als apostelen van Christus. 14Dat is ook geen wonder, want niemand minder dan Satan vermomt zich als een engel van het licht. 15Het ligt dus voor de hand dat ook zijn dienaren zich voordoen als dienaren van de gerechtigheid. Maar ze zullen krijgen wat ze verdienen.

16Nogmaals, laat niemand denken dat ik een dwaas ben. Maar mocht u dat toch denken, accepteer me dan ook als een dwaas en sta me toe dat ook ik eens opschep over mezelf. 17Wat ik nu ga zeggen komt niet van de Heer, het is de grootspraak van een dwaas. 18Wanneer er zovelen zijn die zich laten voorstaan op hun afkomst en prestaties, zal ik dat ook maar doen. 19U, die zo verstandig bent, verdraagt dwazen toch met het grootste gemak. 20Tenslotte verdraagt u het ook dat men u tiranniseert, uitzuigt, onderwerpt, zich boven u verheft en u beledigt. 21Tot mijn schande moet ik bekennen dat wij daarvoor te zwak zijn geweest.

Als anderen over zichzelf durven op te scheppen, durf ik het ook. Ik ben toch maar een dwaas. 22Zijn zij Hebreeën? Dat ben ik ook. Zijn zij Israëlieten? Dat ben ik ook. Zijn zij nakomelingen van Abraham? Dat ben ik ook. 23Zijn zij dienaren van Christus? Ik ben zo gek dat ik durf te zeggen: ik nog meer. Ik heb harder gezwoegd, heb vaker gevangengezeten, heb veel meer lijfstraffen ondergaan, ben vaker in doodsgevaar geweest. 24Door de Joden ben ik vijfmaal met veertig min één zweepslagen gestraft, 25ik ben driemaal met stokslagen gestraft, ik ben eenmaal met stenen bekogeld en heb driemaal schipbreuk geleden. Eén keer heb ik een heel etmaal op zee rondgedreven. 26Voortdurend was ik onderweg, bedreigd door rivieren, rovers, volksgenoten en vreemdelingen, in gevaar in de stad, in de woestijn, op zee en te midden van schijngelovigen. 27Ik heb gezwoegd en geploeterd, vaak zonder te slapen, hongerig en dorstig, vaak zonder te eten, verkleumd en zonder kleren. 28En los van wat ik nog meer zou kunnen noemen is er de druk waaronder ik dagelijks sta vanwege mijn zorg voor de gemeenten. 29Is iemand zwak, dan ben ik het ook; wordt iemand ten val gebracht, dan ontsteek ik in woede.

30Als ik me dan toch op iets moet laten voorstaan, dan laat ik mij voorstaan op mijn zwakheid. 31De God en Vader van de Heer Jezus, de God die moet worden geprezen tot in eeuwigheid, weet dat ik niet lieg. 32Toen ik in Damascus was, liet de etnarch van koning Aretas de stad afsluiten om mij gevangen te nemen; 33ik kon alleen aan hem ontkomen doordat ik in een mand door een venster in de muur werd neergelaten.

2 Korintiërs 11NBV21Open in de Bijbel

Schilderij
Door zijn hele carrière vervaardigde Rembrandt zelfportretten, onder meer als studies van gezichtsuitdrukkingen, maar ook omdat deze goed verkochten. Verzamelaars krijgen daarmee zowel een proeve van bekwaamheid van de meester als een afbeelding van hem. Rond 1661 schilderde Rembrandt een hele reeks portretten van apostelen en evangelisten. Het Zelfportret als apostel Paulus behoort tot beide categorieën en daarom is een eenduidige interpretatie haast niet mogelijk.
Dat Rembrandt zich hier als apostel Paulus uitbeeldt, moeten we opmaken uit het zwaard dat uit zijn mantel steekt, als teken van diens martelaarschap, en de papieren die hij in handen houdt, die als brieven aan de christelijke gemeentes worden gezien. De tekst is echter niet leesbaar.
Waarom Rembrandt ervoor heeft gekozen om zich juist in de gedaante van Paulus uit te beelden, is onduidelijk. Een particuliere klant had hij eerder ook al als Paulus afgebeeld (Een oude man als apostel Paulus, 165(9?), olieverf op doek, 102 x 85,5 cm, Londen, National Gallery). In tegenstelling tot de gangbare uitbeelding van Paulus als vastberaden en overtuigd van zichzelf, is Rembrandts Paulus geen sterke held met overtuigingskracht; de vragend opgetrokken wenkbrauwen duiden eerder op onzekerheid. De inmiddels 55 jaar oude kunstenaar is een door het leven getekende oude man met een weke kin en hangende wangen.
Een van de theorieën waarom Rembrandt zich juist met Paulus identificeert, zegt dat Rembrandt zich tot Paulus’ leer van genade boven wet aangetrokken kon hebben gevoeld. In de jaren vijftig van de zeventiende eeuw had Rembrandt problemen met de wereldlijke wetten, maar ook de artistieke. Naast faillissement en andere rechtszaken werd hij steeds meer op zijn eigenzinnige schilderstijl aangekeken, die niet overeenkwam met de regels van het decorum. Is het echter niet de genade Gods om de talenten die men heeft gekregen ook te gebruiken (Romeinen 12:6-8)?

Bijbel
Op Jezus na heeft niemand het vroege christendom zo sterk beïnvloed als Paulus. Het resultaat zie je bijvoorbeeld terug in de boeken van het Nieuwe Testament: 13 van de 27 boeken worden met hem geassocieerd. Zijn erfenis inspireerde andere grote theologen als Augustinus, Luther en Calvijn, maar ook kunstenaars zoals Rembrandt. Hij is iemand die over grote intellectuele capaciteiten beschikt door zowel formele als informele training. Dit zien we aan zijn lange en complexe brieven, de retorische elementen in zijn betoog, zijn kennis van de Griekse vertaling van het Oude Testament (de Septuaginta) en zijn overtuigende en ondernemende vaardigheden om kerken op te richten en ze bij elkaar te houden. Ook persoonlijk maakte Paulus veel mee. Hierover schrijft hij met name in de brieven aan de Korintiërs (2 Korintiërs 11). Om het goede nieuws van Jezus te verkondigen in die tijd, moest hij namelijk veel doorstaan. Hij is gevangengezet, heeft lijfstraffen ondergaan, driemaal schipbreuk geleden en weet wat honger, dorst en armoede is. Hoewel hij niet te stoppen lijkt, lezen we dat dit hem allemaal veel doet: ‘Als er iemand zwak is, dan ben ik het wel; gaan anderen onder verleidingen gebukt – ik word erdoor verteerd.’ Rembrandt lijkt iets van deze kwetsbare en onzekere kant te verbeelden in het schilderij.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons