Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

9 maart - 1 Samuël 14:47-15:9

Bijbeltekst(en)

1 Samuel 14

Verdere gegevens over Saul en zijn familie

47Saul nam het koningschap over Israël op zich en voerde oorlog tegen alle hem omringende vijanden: tegen Moab, tegen de Ammonieten, tegen Edom, tegen de koningen van Soba en tegen de Filistijnen. Overal waar hij kwam, behaalde hij de overwinning. 48Hij werd steeds machtiger, versloeg de Amalekieten en bevrijdde zo Israël uit de greep van zijn plunderaars. 49De zonen van Saul waren Jonatan, Jiswi en Malkisua. Hij had ook twee dochters; de oudste heette Merab en de jongste Michal. 50Sauls vrouw was Achinoam, de dochter van Achimaäs. Zijn opperbevelhebber was zijn neef Abner, de zoon van Ner. 51Sauls vader Kis en Abners vader Ner waren allebei zonen van Abiël. 52Tijdens de hele regering van Saul werd er fel tegen de Filistijnen gestreden. Daarom keek hij steeds uit naar heldhaftige en moedige mannen en nam die in dienst.

1 Samuel 15

Saul verspeelt de gunst van God

1Op een keer zei Samuel tegen Saul: ‘De HEER heeft mij destijds gezonden om u te zalven tot koning over zijn volk, over Israël. Luister dus nu naar wat de HEER te zeggen heeft. 2Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Ik ben niet vergeten wat Amalek Israël heeft aangedaan: het heeft Israël de weg versperd bij zijn tocht uit Egypte. 3Trek daarom op tegen de Amalekieten en versla ze. Wijd al hun bezittingen onvoorwaardelijk aan de HEER. Spaar ze niet, maar dood alles en iedereen: mannen en vrouwen, kinderen en zuigelingen, runderen en schapen, kamelen en ezels.’ 4Saul liet het leger oproepen en hield wapenschouw in Telaïm. Er waren tweehonderdduizend man voetvolk en nog eens tienduizend man uit Juda. 5Toen hij bij de stad van de Amalekieten kwam, legde hij een hinderlaag in de rivierbedding. 6Intussen waarschuwde hij de Kenieten: ‘Maak dat u wegkomt! Blijf niet bij de Amalekieten, want dan moet ik u samen met hen uitroeien, terwijl u de Israëlieten tijdens hun tocht uit Egypte juist goed behandeld hebt.’ De Kenieten gingen dus weg bij de Amalekieten. 7Saul sloeg de Amalekieten terug van Chawila tot aan Sur, op de grens met Egypte. 8Hun koning Agag nam hij levend gevangen, maar de rest van het volk doodde hij. 9Agag werd door Saul en zijn manschappen gespaard, samen met de beste schapen, geiten en runderen en de sterkste jonge stieren en rammen, kortom alles wat van waarde was. Dat wilden ze niet vernietigen, maar alles wat geen of weinig waarde had, maakten ze af.

1 Samuel 14:47-15:9NBV21Open in de Bijbel
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.39.0
Volg ons