5Welnu, de komende wereld, waarover wij hier spreken, heeft Hij niet aan engelen onderworpen. 6Integendeel, iemand heeft ergens getuigd:
‘Wat is de mens dat U aan hem denkt,
het mensenkind dat U naar hem omziet?
7U hebt hem voor korte tijd lager dan de engelen geplaatst;
U hebt hem met eer en luister gekroond,
8alles hebt U aan hem onderworpen.’
Doordat Hij alles aan hem onderworpen heeft, rest er niets dat niet aan hem is onderworpen. Dat alles aan hem onderworpen is, zien wij echter nu nog niet; 9wel zien we dat Jezus, die voor korte tijd lager geplaatst was dan de engelen, vanwege zijn lijden en dood met eer en luister gekroond is. Door Gods genade kwam zijn dood iedereen ten goede. 10Want om vele kinderen in zijn luister te laten delen achtte God, voor wie en door wie alles bestaat, het passend de grondlegger van hun redding door het lijden naar de uiteindelijke volmaaktheid te voeren. 11Hij die heiligt en zij die geheiligd worden hebben een en dezelfde oorsprong, en daarom schaamt Hij zich er niet voor hen zijn broeders en zusters te noemen 12wanneer Hij zegt: ‘Ik zal uw naam bekendmaken aan mijn broeders en zusters, U loven in de kring van mijn volk.’