Terugkeer naar God
22Maar jij hebt niet tot Mij geroepen, Jakob,
jij gaf je geen moeite voor Mij, Israël.
23Je hebt niet aan Mij je schapen geofferd,
Mij met je offers geen eer bewezen.
Ik heb je niet met graanoffers belast
en je niet vermoeid met de plicht
om wierook voor Mij te branden.
24Je hebt van je zilver geen kalmoes voor Mij gekocht,
Mij niet verzadigd met het vet van je offers.
Nee, je hebt Mij met je zonden belast,
Mij vermoeid met al je wandaden.
25Ik, Ik ben het die omwille van zichzelf
je misdaden tenietdoet en aan je zonden niet meer denkt.
26Klaag Mij maar aan,
laten we samen een rechtszaak aangaan,
en voer zelf het woord om je zaak te bepleiten.
27Je eerste voorvader heeft al gezondigd
en je woordvoerders zijn steeds tegen Mij opgestaan.
28Daarom heb Ik de dienaren van het heiligdom ontwijd,
Jakob aan de vernietiging prijsgegeven
en Israël aan spot en hoon.