11Hierover valt nog veel te zeggen, maar het is moeilijk aan u uit te leggen, omdat u traag van begrip bent geworden. 12Werkelijk, u had toch inmiddels allemaal leraar moeten zijn! In plaats daarvan hebt u er zelf een nodig om u opnieuw de eerste beginselen van de woorden van God bij te brengen; het is met u zover gekomen dat u weer aangewezen bent op melk in plaats van op vast voedsel. 13Wie melk drinkt is nog een klein kind en kan niets verstandigs zeggen over gerechtigheid. 14Maar voor volwassenen is er vast voedsel; hun zintuigen zijn door ervaring geoefend en zij zijn in staat onderscheid te maken tussen goed en kwaad.
Hebreeën 6
1Laten we ons daarom richten op wat voor volwassenen bedoeld is en de eerste beginselen van de leer over Christus laten rusten. We gaan niet nog eens het fundament leggen en spreken over het zich afkeren van daden die tot de dood leiden, over het geloof in God, 2de leer over het dopen en de handoplegging, en over de opstanding van de doden en het laatste oordeel. 3We zullen dus zo te werk gaan, als God het ons toestaat. 4Want wie ooit door het licht beschenen is, geproefd heeft van de hemelse gave en deel gekregen heeft aan de heilige Geest, 5wie het weldadig woord van God en de kracht van de komende wereld ervaren heeft 6en vervolgens afvallig is geworden, kan onmogelijk een tweede maal worden bekeerd, omdat zo iemand voor zichzelf de Zoon van God opnieuw kruisigt en aan bespotting blootstelt. 7Land dat de overvloedige regen opneemt en nuttige gewassen oplevert aan wie het bewerken, ontvangt Gods zegen, 8maar land dat dorens en distels voortbrengt is waardeloos en rijp voor vervloeking; het zal uiteindelijk in vlammen opgaan.