Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

18 juli - 1 Samuël 25:20-35

Bijbeltekst(en)

1 Samuel 25

20Abigaïl reed op haar ezel door de kloof, terwijl David en zijn mannen van de andere kant optrokken. Omdat ze door de bergwand aan het zicht onttrokken was, werd David door haar komst verrast. 21Hij had net nog gezegd: ‘Wat denkt die vent wel? Heb ik daarom al die tijd zijn bezittingen beschermd? Ik had het net zo goed kunnen laten! Nog niet één schaap is hij kwijt, en wat krijg ik? Stank voor dank! 22God mag met me doen wat Hij wil als ik morgenvroeg van zijn familie ook maar iemand van het mannelijk geslacht in leven heb gelaten!’ 23-24Zodra Abigaïl David zag, sprong ze van haar ezel af. Ze viel voor zijn voeten op haar knieën, boog diep voorover en zei: ‘Mij treft alle schuld, mijn heer. Sta me toe het woord tot u te richten en luister naar wat uw dienares te zeggen heeft. 25Schenk alstublieft geen aandacht aan die domme praatjesmaker van een Nabal. Hij is een onbenul, zoals zijn naam al zegt. Maar ik had natuurlijk uw boden moeten zien! 26Zo waar de HEER leeft, mijn heer, en zo waar u zelf leeft, de HEER heeft u ervan weerhouden om het recht in eigen hand te nemen en bloedschuld op u te laden. Maar ik hoop dat het al uw vijanden en tegenstanders zal vergaan zoals Nabal. 27Aanvaard de geschenken die ik voor u heb meegebracht, mijn heer; ze zijn bestemd voor de mannen die u op uw tochten vergezellen. 28Vergeef me alstublieft dat ik heb gefaald. Ik weet zeker dat de HEER uw huis zal laten voortbestaan, u trekt immers voor de HEER ten strijde. Er mag bij u dus uw leven lang geen spoor van kwaad te vinden zijn. 29Mocht iemand het wagen om u te achtervolgen en u naar het leven te staan, dan zal uw leven veilig zijn, als een steentje geborgen in de buidel waarin de HEER, uw God, de mensenlevens bewaart, maar het leven van uw vijanden zal worden weggeslingerd. 30Wanneer de HEER al zijn goede beloften aan u inlost en u aanstelt tot vorst van Israël, 31zult u niet gehinderd worden doordat u uw geweten hebt belast door het recht in eigen hand te nemen en onschuldig bloed te vergieten. Wanneer het eenmaal zover is, mijn heer, vergeet uw dienares dan niet.’ 32David antwoordde: ‘Ik dank de HEER, de God van Israël, dat Hij u vandaag op mijn weg heeft gestuurd. 33En u dank ik voor uw verstandig optreden van zojuist, waarmee u hebt voorkomen dat ik het recht in eigen hand nam en me schuldig zou maken aan moord. 34Maar zo waar de HEER leeft, de God van Israël, die me ervan heeft weerhouden om u kwaad te doen, als u niet zo snel naar me toe was gekomen, was er van Nabals familie morgenvroeg niemand van het mannelijk geslacht meer in leven geweest!’ 35En hij aanvaardde haar geschenken met de woorden: ‘Ga gerust naar huis; ik heb uw woorden aangehoord en uw verontschuldigingen aanvaard.’

1 Samuel 25:20-35NBV21Open in de Bijbel
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.39.0
Volg ons