11De priesters blijven dagelijks hun dienst verrichten en steeds opnieuw dezelfde offers opdragen, die de zonden nooit kunnen wegnemen, 12terwijl Hij, na zijn eenmalig offer voor de zonden, voorgoed zijn plaats aan Gods rechterhand heeft ingenomen, 13waar Hij wacht tot van zijn vijanden een bank voor zijn voeten is gemaakt. 14Door deze ene offergave heeft Hij hen die zich door Hem laten heiligen voorgoed tot volmaaktheid gebracht. 15Hiervan legt ook de heilige Geest voor ons getuigenis af, want nadat Hij gezegd heeft: 16‘Dit is het verbond dat Ik in de toekomst met hen zal sluiten,’ spreekt de Heer: ‘In hun hart zal Ik mijn wetten leggen, in hun verstand zal Ik ze neerschrijven, 17en aan hun zonden en hun wetteloosheid zal Ik niet meer denken.’ 18Waar dat alles vergeven is, daar is geen offer voor de zonde meer nodig.