Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

11 augustus - Ezechiël 8:1-12

Bijbeltekst(en)

Ezechiël 8

Visioen in de tempel van Jeruzalem

1In het zesde jaar, op de vijfde dag van de zesde maand, toen ik in mijn huis zat met de oudsten van Juda tegenover me, werd ik opnieuw gegrepen door de hand van God, de HEER. 2Dit is wat ik zag: een gedaante als van vuur. Vanaf wat zijn heupen leken te zijn naar beneden toe zag ik vuur, en naar boven toe een schittering, glanzend als wit goud. 3Hij strekte iets uit dat de vorm had van een hand en pakte me bij mijn haren beet. In dit goddelijk visioen tilde de geest me op, tussen hemel en aarde, en bracht me naar Jeruzalem, naar de ingang van de noordelijke binnenpoort, waar het afgodsbeeld staat dat de jaloezie van de HEER doet ontvlammen. 4Daar zag ik de stralende verschijning van de God van Israël, zoals ik die ook in het dal had gezien. 5Hij zei tegen mij: ‘Mensenkind, kijk nu naar het noorden.’ Ik keek naar het noorden en zag daar bij de toegang van de poort naar het altaar het afgodsbeeld staan dat de jaloezie van de HEER doet ontvlammen. 6‘Mensenkind, zie je wat ze doen? Zie je hoe vreselijk het volk van Israël zich hier misdraagt en Mij uit mijn eigen heiligdom verdrijft? En je zult nog meer gruwelijks zien.’

7Hij bracht me naar de ingang van de tempelhof. In de muur was een gat. 8Hij zei tegen me: ‘Mensenkind, kruip daar doorheen.’ Dat deed ik, en aan de andere kant kwam ik bij een deur. 9‘Ga naar binnen om te kijken naar de verschrikkelijke dingen die ze daar doen,’ zei Hij. 10Toen ik binnen was en rondkeek, zag ik op de muren om me heen allerlei afbeeldingen van de afgoden van het volk van Israël, van kruipende beesten en andere dieren, stuk voor stuk onrein. 11Zeventig oudsten van het volk van Israël, met in hun midden Jaäzanja, de zoon van Safan, stonden ervoor, ieder met zijn wierookschaal in de hand, en er steeg een wolk van wierook op. 12Hij vroeg me: ‘Heb je gezien, mensenkind, wat de oudsten van het volk van Israël doen, daar in het duister, in die zaal vol afbeeldingen? De HEER ziet ons niet, denken ze, de HEER heeft het land verlaten.’

Ezechiël 8:1-12NBV21Open in de Bijbel
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.39.0
Volg ons