Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Stap 6 Een troon die nooit wankelt

Bijbeltekst(en)

2 Samuel 7

Toezeggingen over de voortzetting van Davids koningshuis

1Toen de koning zijn intrek had genomen in het paleis en de HEER hem rust had gegeven door hem van al zijn vijanden te verlossen, 2zei de koning tegen de profeet Natan: ‘Kijk nu toch! Ik woon in een paleis van cederhout, terwijl de ark van God in een tent staat.’ 3‘Doe wat uw hart u ingeeft,’ antwoordde Natan, ‘de HEER staat u immers terzijde.’ 4Maar diezelfde nacht richtte de HEER zich tot Natan: 5‘Zeg tegen mijn dienaar, tegen David: “Dit zegt de HEER: Wil jij voor Mij een huis bouwen om in te wonen? 6Ik heb toch nooit in een huis gewoond, vanaf de dag dat Ik de Israëlieten uit Egypte heb geleid tot nu toe! Al die tijd trok Ik rond in tent en tabernakel. 7Alle stamgebieden van Israël heb Ik doorkruist, en heb Ik ooit aan een van de herders van Israël, die Ik had aangesteld om mijn volk te weiden, gevraagd om voor Mij een huis van cederhout te bouwen?” 8Welnu, zeg tegen mijn dienaar, tegen David: “Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Ik heb je achter de kudde vandaan gehaald om mijn volk Israël te leiden. 9Ik heb je bijgestaan in alles wat je ondernam, Ik heb al je vijanden voor je uitgeschakeld. Nu zal Ik je naam vestigen als een van de groten der aarde. 10Ik zal aan mijn volk Israël een gebied toewijzen. Daar zal Ik het planten en daar kan het onbevreesd wonen. Het zal niet langer door misdadige volken onderdrukt worden, zoals toen het er pas woonde 11en Ik rechters over mijn volk Israël had aangesteld. Jou zal Ik rust geven door je van je vijanden te verlossen. De HEER zegt je dat Hij voor jou een huis zal bouwen: 12Wanneer je leven voorbij is en je bij je voorouders te ruste gaat, zal Ik je laten opvolgen door je eigen zoon en hem een bestendig koningschap schenken. 13Hij zal een huis bouwen voor mijn naam, en Ik zal ervoor zorgen dat zijn koninklijke troon nooit wankelt. 14Ik zal een vader voor hem zijn en hij voor Mij een zoon: als hij zondigt, zal Ik hem kastijden met stok- en zweepslagen, zoals een vader doet, 15maar hij zal nooit bij Mij uit de gunst raken zoals Saul, die Ik verstootte omwille van jou. 16Jou stel Ik in het vooruitzicht dat je koningshuis eeuwig zal voortbestaan en je troon nooit zal wankelen.”’

17Natan bracht alles wat hij had gezien en gehoord aan David over.

2 Samuel 7:1-17NBV21Open in de Bijbel

Vorige keer lazen we over het moment waarop God een verbond sluit met de Israëlieten. Het verhaal van vandaag speelt zich honderden jaren later af. De Israëlieten wonen inmiddels al een hele tijd in Kanaän, eerst als los stammenverband onder leiding van ‘rechters’, en nu als koninkrijk. David is de tweede koning van het jonge rijk, en de eerste die vanuit Jeruzalem regeert.

David heeft er niet om gevraagd, maar God heeft besloten zijn volk aan deze voormalige herdersjongen toe te vertrouwen. Als je goed kijkt, zie je in deze tekst dezelfde thema’s terugkomen als in Psalm 23, de beroemde psalm over God als herder. Dat zegt ook meteen iets over het soort leider dat God graag wil: iemand die lijkt op een herder, die de rust die God aan hem heeft geschonken deelt met zijn ‘kudde’.

Een paar eeuwen later wankelt de troon dan toch behoorlijk: Jeruzalem wordt door de Babyloniërs veroverd, en de laatste koning uit de lijn van David wordt in ballingschap weggevoerd nadat zijn zonen voor zijn ogen zijn vermoord (2 Kon. 25:1-7). De mensen vragen zich wanhopig af hoe het zit met Gods belofte (Ps. 89). Heeft God zijn volk voorgoed in de steek gelaten? Is het echt afgelopen met het huis van David? Nee, zeggen sommige schrijvers: er komt een dag waarop er weer een nakomeling van David zal heersen over Israël, en misschien wel over heel de wereld (Jes. 11:1-10; 55:1-5). Het zal een koning zijn die alle menselijke verwachtingen overtreft: de messias, Gods gezalfde.

Wat verwacht jij van een leider die heerst zoals God dat wil?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.38.0
Volg ons