Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Stap 11 Wonderbaarlijk

Bijbeltekst(en)

Marcus 1

Simon, Andreas, Jakobus en Johannes geroepen

16Toen Jezus langs het Meer van Galilea liep, zag Hij Simon en Andreas, de broer van Simon, die hun netten uitwierpen in het meer; het waren vissers. 17Jezus zei tegen hen: ‘Kom, volg Mij! Ik zal van jullie vissers van mensen maken.’ 18Meteen lieten ze hun netten achter en volgden Hem. 19Iets verderop zag Hij Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes, die in hun boot bezig waren met het herstellen van de netten, 20en direct riep Hij hen. Ze lieten hun vader Zebedeüs met de dagloners achter in de boot en volgden Hem.

Een nieuwe leer met gezag

21Ze kwamen in Kafarnaüm, en op de eerstvolgende sabbat ging Jezus naar de synagoge en onderwees er de mensen. 22Ze waren diep onder de indruk van zijn onderricht, want Hij sprak hen toe als iemand met gezag, en niet zoals de schriftgeleerden. 23Op dat moment was er in de synagoge ook een man die bezeten was door een onreine geest, en hij schreeuwde: 24‘Wat hebben wij met Jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben Je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie Je bent, de heilige van God.’ 25Jezus sprak hem streng toe en zei: ‘Zwijg en ga uit hem weg!’ 26De onreine geest deed de man stuiptrekken en verliet hem met een luide schreeuw. 27Iedereen was zo verbijsterd dat ze tegen elkaar zeiden: ‘Wat is dit allemaal? Een nieuwe leer met groot gezag! Zelfs als Hij onreine geesten een bevel geeft, wordt Hij gehoorzaamd.’ 28Het nieuws over Jezus verspreidde zich algauw overal in Galilea.

29Toen ze uit de synagoge kwamen, gingen ze rechtstreeks naar het huis van Simon en Andreas, samen met Jakobus en Johannes. 30Simons schoonmoeder lag met koorts in bed, en ze spraken met Jezus over haar. 31Hij ging naar haar toe, pakte haar hand vast en hielp haar overeind. Toen verliet de koorts haar, en ze begon voor hen te zorgen.

32’s Avonds laat, toen de zon al was ondergegaan, brachten de mensen alle zieken en bezetenen naar Hem toe; 33alle inwoners van de stad hadden zich bij de deur van het huis verzameld. 34Hij genas vele zieken van allerlei kwalen. Ook dreef Hij veel demonen uit, maar Hij stond ze niet toe om iets te zeggen, want ze wisten wie Hij was.

Marcus 1:16-34NBV21Open in de Bijbel

Na zijn verzoeking in de woestijn gaat Jezus naar Galilea. ‘Het koninkrijk van God is nabij,’ zo luidt zijn boodschap. Wat dat betekent, zullen de mensen snel gaan zien. Maar eerst roept Jezus zijn eerste leerlingen: Simon, Andreas, Jakobus en Johannes. Zij zullen alles wat Jezus zegt en doet meemaken, zodat ze er later, wanneer Jezus naar God de Vader teruggekeerd is, van kunnen getuigen. Niet als mensen die een vaag gerucht van anderen gehoord hebben, maar als ooggetuigen.

Vanaf vers 21 lezen we dat Jezus in het openbaar gaat spreken. Hij begint in de synagoge, de plek waar joden wekelijks of zelfs dagelijks bij elkaar kwamen om elkaar te ontmoeten en over de heilige boeken te praten.

Direct zijn de mensen onder de indruk van wat Jezus te zeggen heeft. Hij valt op. Maar dat het koninkrijk van God nabij is, wordt pas goed zichtbaar als iemand in de synagoge begint te schreeuwen. Het is een man die bezeten is door een onreine geest. Je kunt je voorstellen hoe de mensen opschrikken, of zich juist ergeren aan zo’n schreeuwend persoon. Maar voor Jezus is dit een kans. Hij laat zien dat Hij niet alleen een charismatische spreker is, maar dat Hij macht heeft over het kwaad. En dat is nog maar het begin. In de uren die volgen, gebeurt het ene wonder na het andere (vers 34). Het waren er blijkbaar zoveel dat ze hier niet eens apart beschreven worden. Jezus laat zien: in het koninkrijk van God wordt het kwaad overwonnen en is ruimte voor genezing en herstel.

Heb jij in jouw leven weleens iets gemerkt van de macht van Jezus? Op welk vlak zou je er iets van willen merken?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.38.0
Volg ons