De donder is de stem van God
1Daarom ben ik bang als het onweert,
dan bonst mijn hart hevig.
2Hoor het geluid van de donder,
hoor de stem van God!
3God stuurt de bliksem langs de hemel,
de hele aarde wordt verlicht.
4Daarna klinkt de donder,
God spreekt met harde stem.
En steeds als hij spreekt,
stuurt hij zijn bliksems door de lucht.
God heeft macht over de natuur
5Als Gods stem klinkt, gebeuren er wonderen.
God doet wonderen die wij niet begrijpen.
6Hij zegt tegen de sneeuw: ‘Val op de aarde,’
en tegen de wolken: ‘Laat de regen neerstorten.’
7Dan moeten de mensen stoppen met hun werk,
dan weet iedereen hoe machtig God is.
8De wilde dieren vluchten naar hun hol,
daar zijn ze veilig.
9God stuurt stormen uit het zuiden,
en koude winden uit het noorden.
10Met de noordenwind maakt hij ijs.
Het water bevriest, het wordt zo hard als glas.
11God vult de wolken met water,
en hij stuurt bliksems naar de aarde.
12De wolken gaan de kant op die God kiest,
ze doen precies wat hij wil,
ze komen overal.
13Soms komt de regen om mensen te straffen,
soms is de regen goed voor de mensen en het land.
God bepaalt wat er gebeurt.
Iedereen heeft eerbied voor God
14Job, wees stil, kijk goed,
en bedenk wat God allemaal doet!
15Weet jij hoe God de wolken stuurt?
Weet jij hoe de bliksem door de wolken flitst?
16Weet jij hoe de wolken kunnen zweven?
Het zijn wonderen van God, hij kan alles.
17-18Kun jij samen met God de hemelkoepel maken,
die zo hard is als staal?
Nee, want als de hete zuidenwind waait,
heb jij het al veel te warm.
19Zeg maar wat ik tegen God moet zeggen.
Ik weet het niet, ik kan niets verstandigs bedenken.
20Alles wat ik kan zeggen, weet hij al.
God wordt niet wijzer van mijn woorden.
21Als de zon achter de wolken is,
dan is het licht voor ons niet te zien.
Pas als de wind de wolken wegblaast,
dan zien we het felle licht.
22Maar als God verschijnt,
dan schittert alles als goud!
Daarom hebben mensen eerbied voor God,
zijn macht is groot.
23God is een goede rechter,
hij onderdrukt mensen niet.
Hij is heel machtig,
niemand kan dicht bij hem komen.
24Daarom heeft iedereen eerbied voor hem.
Maar hij kijkt niet naar mensen die zichzelf wijs vinden.’