Let op je woorden
Denk na voordat je iets zegt
1Vrienden, in de kerk moet niet iedereen leraar willen zijn. Jullie weten dat de leraren door God extra streng gestraft worden als ze verkeerde dingen doen. 2En verkeerde dingen doen we allemaal. Alleen als je nooit iets verkeerds zegt, ben je volmaakt. Want als je de baas bent over je tong, waarmee je spreekt, dan ben je de baas over je hele lichaam. 3De teugels van een paard zijn maar dun. Maar met die teugels kun je dat grote paard laten doen wat je wilt. 4Het roer van een schip is maar klein. Maar met dat kleine roer kan de stuurman het schip alle kanten op laten gaan. Ook als het schip heel groot is, ook als het heel hard waait.
5Net zo heeft ook onze tong veel invloed. De tong is maar een heel klein deel van ons lichaam. Maar o, wat heeft die tong van ons veel praatjes!
Woorden maken veel kapot
Luister! Door een klein vlammetje kan een heel bos afbranden. 6Onze tong lijkt op een vlammetje, maar dan een vlammetje van het vuur van de hel! Want onze tong doet veel verkeerd. Met dat kleine deel van ons lichaam maken we grote fouten. De slechtheid van onze tong maakt ons hele lichaam slecht. Het hele leven wordt erdoor verwoest.
7Mensen zijn de baas over alle dieren: over grote en kleine dieren, over vogels en vissen. 8Maar niemand van ons is de baas over zijn tong. Want steeds weer zeggen we verkeerde dingen. Ja, met onze woorden kunnen we zelfs mensen doden!
Zeg alleen maar goede dingen
9We gebruiken onze tong om God, onze Vader, te danken. Maar we gebruiken onze tong ook om andere mensen te vervloeken. En die mensen zijn ook door God gemaakt, en ze lijken op God, net als wij! 10Uit één mond komen dus mooie woorden, maar ook afschuwelijke woorden. Dat is niet goed, vrienden!
11Uit een bron stroomt nooit de ene keer zoet water en de andere keer bitter water. 12Uit een bron met zout water kan nooit zoet water stromen. Van een vijgenboom komen geen olijven, en van een druivenplant komen geen vijgen. Nee, vrienden, dat kan niet!
Leven zoals God het wil
Echte wijsheid
13Wie van jullie zijn er wijs en verstandig? Dat zijn de mensen die zich altijd goed gedragen, en vriendelijk zijn tegenover iedereen. Die mensen zijn wijs!
14Maar mensen die altijd maar jaloers zijn of zichzelf beter vinden dan anderen, moeten zich schamen. Als zij denken dat ze wijs zijn, houden ze zichzelf voor de gek! 15-17Want zulke wijsheid is alleen maar menselijke, aardse wijsheid. Het is wijsheid die komt van de kwade geesten. Wie jaloers is of zichzelf beter vindt dan anderen, leeft helemaal verkeerd, en zorgt overal voor onrust.
Nee, echte wijsheid krijg je van onze God. Je laat zien dat je wijs bent als je leeft zoals God het wil. Wijze mensen leven namelijk in vrede met iedereen. Ze zijn geduldig en gehoorzaam. Ze zijn goed voor anderen. Ze behandelen alle mensen gelijk, en ze zijn altijd eerlijk. Ze doen alleen maar goede dingen.
18Mensen die goede dingen doen en in vrede leven met iedereen, zorgen overal voor recht en vrede.