Tyrus lijkt op een schip
Een lied over Tyrus
1De Heer sprak opnieuw tegen mij. Hij zei: 2‘Mensenkind, zing een lied over Tyrus, 3die machtige stad met al die havens. Die stad die handelt met zo veel volken en eilanden.
‘Tyrus, wat ben jij trots op jezelf,
je vindt jezelf de mooiste stad op aarde.
4Je ligt op een eiland midden in zee,
en je bent prachtig gebouwd.
Je lijkt op een schitterend schip,
5gemaakt van cipressenhout uit Senir.
Met een mast van cederhout uit de Libanon-bergen,
6en roeispanen van eikenhout uit Basan.
Met een dek van dennenhout uit Cyprus,
versierd met kostbaar ivoor.
7Met vrolijk gekleurde zeilen uit Egypte,
die al van ver te herkennen zijn.
En met een dak van kostbare kleden
die van de Alasia-eilanden komen.
8De roeiers van het schip komen uit Sidon en Arwad,
en de kapiteins zijn wijze mannen uit Tyrus.
9Er varen ook timmermannen uit Gebal mee,
die goed zijn in het repareren van schepen.’
Allerlei volken komen naar Tyrus toe
Alle schepen die op zee varen, komen naar Tyrus toe. Want de zeemannen willen graag handelen met de inwoners van de stad.
10-11Er komen ook mensen helpen om de stad te verdedigen. Soldaten uit Perzië, Lydië en Libië vechten in het leger van de stad. Mannen uit Arwad en Chelek bewaken de muren, en mannen uit Gammad staan op de torens. Ze hangen hun helmen, hun schilden en hun pijlen en bogen op aan de muren van de stad. Zo versieren ze de muren, en maken ze de stad nog mooier.
Allerlei volken handelen met Tyrus
12De inwoners van Tarsis handelen graag met Tyrus, omdat die stad zo rijk is. In ruil voor producten uit Tyrus bieden ze zilver, ijzer, tin en lood aan. 13De inwoners van Griekenland, Tubal en Mesech ruilen slaven en bronzen voorwerpen tegen producten uit Tyrus. 14En de inwoners van Bet-Togarma ruilen paarden en ezels tegen spullen uit Tyrus.
15Ook de bewoners van Rhodos en andere eilanden handelen met Tyrus. Ze betalen met ivoor en duur hout. 16Verder kopen de inwoners van Edom allerlei producten in Tyrus. Ze betalen die met rode wol, vrolijk gekleurde stoffen, fijn linnen, parels en edelstenen. 17Handelaars uit Juda en Israël verkopen rijst, fijn meel, honing, olijfolie en dure kruiden aan Tyrus.
18-19Ook handelaars uit Damascus komen naar Tyrus omdat de stad zo rijk is. Ze kopen er allerlei producten, zoals ijzer en geurige kruiden. En ze betalen die met wijn uit Chelbon en Izalla, en met wol uit Sachar.
20De inwoners van Dedan verkopen aan Tyrus kleden die je over zadels kunt leggen. 21De Arabieren en de koningen van Kedar verkopen schapen, geiten en bokken aan Tyrus. 22En handelaars uit Seba en Rama verkopen in Tyrus kostbare kruiden, en allerlei edelstenen en goud.
23-24Ook handelaars uit Charan, Kanne en Eden, en uit Seba, Assur en Kilmad komen naar Tyrus. Ze verkopen er schitterende kleding van blauwe wol en van vrolijk gekleurde stoffen. Ook verkopen ze stevige touwen en kleden in allerlei kleuren.
25Alles wordt vervoerd door grote schepen die uit Tarsis komen.
Tyrus lijkt op een schip dat zinkt
Tyrus wordt steeds rijker. De stad wordt voller en voller. Tyrus lijkt op een schip met een zware lading. 26Dat schip wordt door zeemannen ver de zee op gebracht.
Maar dan, als het schip midden op zee is, gaat het stormen. En het schip breekt doormidden. 27Alle kostbare spullen komen in zee terecht. De zeemannen, de timmermannen en alle anderen aan boord, verdrinken in de diepe zee. Ze vergaan samen met het schip. 28De mensen aan de kust zullen hun geschreeuw horen. En ze zullen beven van angst en schrik.
Alle zeemannen zullen rouwen om Tyrus
29Als Tyrus verwoest is, zullen alle zeemannen hun schepen verlaten. Ze zullen aan land gaan, 30en schreeuwen en klagen over de verwoeste stad. Ze zullen zand over hun hoofd gooien en op de grond gaan liggen, als teken van rouw. 31Ze zullen hun hoofd kaalscheren en rouwkleren aantrekken. En ze zullen huilen van verdriet.
De zeemannen zingen een klaaglied
32Dan zingen de zeemannen dit klaaglied over Tyrus:
‘Geen enkele stad was zo machtig als Tyrus,
die stad midden in zee.
33Tyrus bracht zijn producten naar andere volken
in schepen over zee.
Zo heeft de stad aan veel volken rijkdom gebracht,
en koningen rijk gemaakt met allerlei schatten.
34Maar nu is Tyrus verwoest door de golven,
zijn inwoners zijn verdronken,
en al zijn bezittingen zijn verdwenen in zee.
35De volken aan de kust zijn doodsbang,
hun koningen beven van angst.
36Handelaars uit de hele wereld zijn geschrokken.
Iedereen die aan Tyrus denkt, raakt in paniek.
Want de stad is voor altijd verdwenen.’’