1Geef alles wat je hebt, maar weg. Want later krijg je het wel weer terug. 2Deel je bezit met veel anderen. Want je weet niet wat voor rampen er nog zullen komen.
3Als de wolken vol water zijn, dan weet je dat het gaat regenen. Als een boom omvalt, kan hij naar het noorden of naar het zuiden vallen. Maar hij blijft liggen waar hij gevallen is.
4Als je steeds maar op de wind let, kom je niet aan zaaien toe. Als je steeds maar op de wolken let, kom je niet aan maaien toe.
5Je weet niet in welke richting de wind gaat waaien. En je weet niet hoe een kind ontstaat in de buik van zijn moeder. Hoe weet je dan wat God doet, die alles gemaakt heeft?
6Je moet ’s ochtends zaaien. En je moet ook ’s avonds zaaien. Want je weet niet welk zaad het beste zal opkomen, het zaad van de ochtend of het zaad van de avond. Of misschien komen ze allebei goed op.
Geniet van het leven
Geniet van elke dag
7Wat is het licht van de zon heerlijk. Wat is het leven goed! 8Als je lang leeft, geniet dan van elke dag. Bedenk dat er nog veel donkere dagen zullen komen. En dat alles wat nog komt, snel voorbijgaat.
9Geniet van het leven zolang je nog jong bent! Wees gelukkig in je jeugd. Doe wat je hart je zegt. Kijk goed om je heen. En bedenk daarbij dat God je leven zal beoordelen. 10Houd verdriet en zorgen ver bij je vandaan, want je jeugd is snel voorbij.