1Daarom gaf de Heer een opdracht aan de profeet Jehu, de zoon van Chanani. Jehu moest namens de Heer het volgende zeggen tegen koning Basa: 2‘Basa, jij had vroeger helemaal geen macht. Maar ik, de Heer, heb jou koning gemaakt van mijn volk Israël. En nu heb jij net zulke slechte dingen gedaan als Jerobeam. Daardoor is mijn volk mij ontrouw geworden. Ze hebben me beledigd met hun afgoden.
3Daarom zal ik jou en je familie vernietigen, net zoals ik de familie van Jerobeam vernietigd heb. 4Degenen die in de stad sterven, zullen opgegeten worden door de honden. En degenen die buiten op het veld sterven, zullen opgegeten worden door de vogels.’
5-7Dat was de boodschap van de Heer voor koning Basa en zijn familie. Want Basa had dingen gedaan die de Heer slecht vond, net zulke slechte dingen als Jerobeam en zijn familie. Daarmee had Basa de Heer beledigd. Bovendien had Basa de familie van Jerobeam gedood.
De dood van Basa
Alle andere verhalen over Basa en zijn overwinningen staan opgeschreven in de boeken over de koningen van Israël.
Toen Basa stierf, werd hij begraven in de stad Tirsa. Zijn zoon Ela volgde hem op.
Koning Ela van Israël
Ela wordt koning van Israël
8Ela werd koning van Israël toen Asa 26 jaar koning van Juda was. Ela regeerde twee jaar vanuit de stad Tirsa.
9Ela had een dienaar die Zimri heette. Zimri had de leiding over een deel van het leger. Hij maakte samen met anderen een plan om de koning te doden.
De dood van Ela
Op een keer was koning Ela in het huis van Arsa, de man die de leiding had in het paleis. Ela had zo veel wijn gedronken dat hij dronken was. 10Toen kwam Zimri het huis binnen en doodde Ela. Dat gebeurde toen Asa 27 jaar koning van Juda was.
Na de dood van Ela werd Zimri koning. 11-12Hij doodde meteen de hele familie van Ela, alle mannen en ook zijn vrienden. Er bleef niemand over om Zimri te straffen voor zijn misdaad.
Zo gebeurde wat de profeet Jehu al namens de Heer gezegd had over Basa, de vader van Ela. 13Want Basa en Ela hadden slechte dingen gedaan. En daardoor waren de Israëlieten ontrouw geworden aan de Heer, hun God. Ze hadden hem beledigd met hun afgoden.
14Alle andere verhalen over Ela staan opgeschreven in de boeken over de koningen van Israël.
Koning Zimri van Israël
Zimri wordt koning van Israël
15Zimri werd koning van Israël toen Asa 27 jaar koning van Juda was. Zimri regeerde zeven dagen vanuit de stad Tirsa.
In die tijd probeerde het leger van Israël de Filistijnse stad Gibbeton te veroveren. 16Maar toen hoorden de soldaten dat Zimri koning Ela vermoord had. Nog diezelfde dag kozen ze in het legerkamp hun leider Omri als koning.
17Omri en het hele leger gingen daar weg. Ze trokken naar Tirsa en vielen die stad aan.
Zimri sterft
18Toen Zimri zag dat het leger in de stad was, sloot hij zich op in het paleis. Hij stak het in brand, en hij stierf in de vlammen. 19Dat gebeurde omdat hij dingen gedaan had die de Heer slecht vond. Net als Jerobeam, door wie de Israëlieten ontrouw geworden waren aan de Heer.
20Alle andere verhalen over Zimri en over de moord op Ela staan opgeschreven in de boeken over de koningen van Israël.
Koning Omri van Israël
Omri wordt koning van Israël
21Na de dood van Zimri was het volk van Israël verdeeld in twee groepen. De ene helft wilde Tibni, de zoon van Ginat, als koning. De andere helft steunde Omri. 22De groep van Omri was het sterkst. Na de dood van Tibni werd Omri koning van het hele volk.
23Omri werd koning van Israël toen Asa 31 jaar koning van Juda was. Omri regeerde twaalf jaar, de eerste zes jaar vanuit de stad Tirsa.
24Daarna kocht hij een berg, van een man die Semer heette. Hij betaalde er 60 kilo zilver voor. Op die berg bouwde hij een stad voor zichzelf. Hij noemde die stad Samaria, naar Semer, de vorige eigenaar van de berg.
Omri is een slechte koning
25Omri deed dingen die de Heer slecht vond. Hij deed meer kwaad dan alle vroegere koningen van Israël. 26Hij deed net zulke slechte dingen als Jerobeam. Door Jerobeams slechte gedrag waren de Israëlieten ontrouw geworden aan de Heer, hun God. Zij beledigden hem met hun afgoden.
De dood van Omri
27Alle andere verhalen over Omri en zijn overwinningen staan opgeschreven in de boeken over de koningen van Israël.
28Toen Omri stierf, werd hij begraven in Samaria. Zijn zoon Achab volgde hem op.
Koning Achab van Israël
Achab wordt koning van Israël
29Achab werd koning van Israël toen Asa 38 jaar koning van Juda was. Achab regeerde 22 jaar vanuit de stad Samaria.
Achab is een slechte koning
30Achab deed dingen die de Heer slecht vond. Hij deed meer kwaad dan alle vroegere koningen van Israël. 31Hij deed net zulke slechte dingen als Jerobeam.
Maar hij maakte het nog veel erger. Want hij trouwde met Izebel, die een dochter was van Etbaäl, de koning van Sidon. En hij begon de god Baäl te vereren. 32Hij liet in Samaria een tempel bouwen voor Baäl, met een altaar om hem offers te brengen. 33Ook liet hij een heilige paal maken voor de godin Asjera.
Zo beledigde hij de Heer, de God van Israël. Hij beledigde hem nog erger dan alle vroegere koningen van Israël gedaan hadden.
Jericho wordt weer opgebouwd
34In de tijd van Achab werd de stad Jericho weer opgebouwd door Chiël, een man uit Betel.
Toen Chiël begon met de bouw van de stadsmuur, stierf zijn oudste zoon Abiram. En toen hij bijna klaar was met de poorten, stierf zijn jongste zoon Segub.
Zo gebeurde wat Jozua, de zoon van Nun, vroeger namens de Heer over Jericho gezegd had.