Wie is hij?
‘Wie ben ik’? In deze blog
Verbonden met God
Vanaf het allereerste vers van zijn evangelie is duidelijk dat Johannes een eigen pad bewandelt. In alle evangeliën gaat het om de vraag wie Jezus is. Maar alleen Johannes geeft daar onomwonden dit antwoord op: Jezus was er al vanaf het begin, hij was altijd bij God, en hij is God. ‘De Vader en ik zijn één’, zegt Jezus in Johannes 10:30. Die stelligheid valt niet altijd in goede aarde. Steeds weer botst Jezus met de mensen om hem heen, omdat zij hem in kaders proberen te vangen die hij overstijgt. Zijn boodschap klonk voor veel mensen in zijn tijd aanmatigend en zelfs bedreigend. Hoe kan het dat we in de persoon van Jezus, God zelf ontmoeten? Toch hamert Johannes erop dat dit het geval is. Gods heerlijkheid wordt in en door de mens Jezus zichtbaar. En dat is volgens Johannes geen bedreiging, maar een ongekende kans. Zo ongekend zelfs, dat woorden tekortschieten om hem te omschrijven. En dus gebruikt Johannes een veelheid aan beelden om zijn lezers mee te nemen en te leren inzien dat we in Jezus God zelf ontmoeten.
Verbonden met ons
In het hele Johannes-evangelie staat de verbondenheid van Jezus met God de Vader centraal. Maar het gaat daarnaast ook om een ander soort verbondenheid: namelijk tussen Jezus en de mensen die in hem geloven. Die verbondenheid komt telkens tot uitdrukking wanneer Jezus in het Johannes-evangelie een zin begint met: ‘Ik ben…’. Zeven keer geeft hij zo met steeds andere beelden aan wat zijn komst voor de mensen betekent. En zeven keer blijkt dat verbondenheid in het Johannes-evangelie geen eenrichtingsverkeer is: het is een nooit aflatende beweging van God de Vader, via Jezus naar de mensen en weer terug.
De Ik-ben-uitspraken van Jezus benoemen zijn betekenis voor de wereld en zijn verbondenheid met de mensen die in hem geloven. En tegelijk klinkt de kern van het evangelie erin mee. Want de woorden ‘ik ben’ verwijzen naar de naam waarmee God zich aan zijn volk bekend maakt: ‘Ik ben die ik ben’. Zo onderstrepen ze dat Jezus Gods aanwezigheid op aarde zichtbaar maakt.
Hij en ik
Hoe filosofisch het Johannes-evangelie soms ook aandoet, de Ik-ben-uitspraken hebben heel concrete gevolgen voor iedereen die zich erdoor mee laat nemen. Ze zijn een uitnodiging om verder te denken en keuzes te maken. Als Jezus brood, licht, herder is, wie ben ik dan? Wil ik eten van het brood dat leven geeft? Durf ik het aan om het licht te laten schijnen in mijn leven, ook over delen daarvan die misschien wel ‘duister’ zijn? Ben ik het schaap dat naar de herder luistert en door de deur naar binnen gaat? Ben ik bereid om me te laten snoeien als een rank aan een wijnstok, als ik daardoor meer en beter vrucht ga dragen? En als Jezus de weg is, ga ik die dan bewandelen? Deze vragen zouden kunnen overkomen als een ‘opgeheven vingertje’, als een oppervlakkige ‘moraal van het verhaal’. Maar dat is beslist niet de bedoeling. Het zou een misvatting zijn van de dingen die Jezus over zichzelf zegt. Dat wordt het duidelijkst in deze Ik-ben-uitspraak: ‘ik ben de opstanding en het leven’. Hier blijkt: het gaat veel verder dan regels, het gaat om een allesbepalende keuze over hoe je naar het leven en naar jezelf kijkt. Laat ik mijn identiteit en mijn perspectief bepalen door wat ‘de wereld’ over me zegt, door wat ik kan en bezit? Of laat ik me leiden door mijn verbondenheid met Jezus? Het Johannes-evangelie nodigt ons uit om niet onze ‘ik’ voorop te stellen, maar te beginnen met ‘hij’. Wie is hij, Jezus, de mens in wie we God ontmoeten? Wie die weg met Johannes aflegt, krijgt er een nieuwe ‘ik’ voor terug.
Anne-Mareike Schol-Wetter
hoofd Bijbelgebruik Nederlands Bijbelgenootschap