Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
3 mei 2022Anne-Mareike Schol-Wetter

Vlijmscherpe kritiek

Dit artikel verscheen op 19 maart in het Friesch Dagblad
onder de titel “Danste David onwaardig?”

2 Samuel 16

12Misschien merkt de HEER mijn ellende op en vergoedt Hij me later de vervloeking van vandaag.’ 13Toen zetten David en zijn gevolg zich weer in beweging. Simi bleef op een iets hoger gelegen bergrichel vloekend en tierend met hem meelopen, gooide met stenen en joeg stofwolken op. 14Ten slotte kwamen de koning en zijn soldaten aan in Ajefim. Daar konden ze uitrusten.

Krijgsraad bij Absalom

15Intussen kwamen Absalom en zijn manschappen, het leger van Israël, in Jeruzalem aan. Ook Achitofel was bij hem. 16Toen kwam Chusai, de vertrouweling van David, naar Absalom toe. ‘Leve de koning! Leve de koning!’ riep hij uit.

2 Samuel 16:12-16NBV21Open in de Bijbel

2 Samuel 16

20Daarna wendde Absalom zich tot Achitofel: ‘Geeft u ons raad. Hoe moet het nu verder?’ 21Achitofel sprak: ‘Ga naar de bijvrouwen die uw vader heeft achtergelaten om zorg te dragen voor het paleis. Dan zal heel Israël vernemen dat u het gewaagd hebt uw vader te trotseren en dat zal al uw aanhangers moed geven.’ 22Dus werd er voor Absalom een tent neergezet op het dak van het paleis, en voor de ogen van heel Israël nam Absalom bezit van de bijvrouwen van zijn vader.

23In die dagen nam men een raadgeving van Achitofel evenzeer ter harte als wanneer men God zelf om een uitspraak vroeg; dat gold voor elke raad van Achitofel, zowel voor David als voor Absalom.

2 Samuel 16:20-23NBV21Open in de Bijbel

David, schaars gekleed dansend voor de ark, zijn vrouw Michal die daar haar neus over ophaalt, en David die haar op zijn beurt op haar plek zet: het is een verrassend levensecht relaas over het huwelijksleven van Israëls meest geliefde koning, maar ook een verhaal dat de nodige vraagtekens oproept. Wat zegt deze bijtende echtelijke ruzie over de idealen van de auteur? En dan niet in de eerste plaats over de theologische en politieke vraagstukken die aan de basis liggen van dit verhaal, maar over de manier waarop Michal en David zich tot elkaar verhouden?

Dat iemand David een kritische spiegel voorhoudt, komt vaker voor. Denk aan Abigaïl, de wijze vrouw uit Tekoa en de profeet Natan. In al deze gevallen reageert David dankbaar en met inkeer. Michal is dus de uitzondering op de regel.

Was haar reactie inderdaad misplaatst? Of had zij toch een punt, en gedroeg David zich inderdaad op een aanstootgevende manier? Als dat laatste waar is, waarom krijgt ze dan niet alleen van David zelf, maar ook van de verteller de wind van voren?

Vol overgave of onwaardig?

De vraag hoe terecht Michals kritiek was, is niet makkelijk te beantwoorden. Vers 14 wordt in de NBV21 als volgt weergegeven:

Vol overgave danste hij voor de HEER, slechts gekleed in een linnen priesterhemd.

2 Samuel 6:14

De eerste uitdaging is dat het Hebreeuwse woord dat hier met ‘dansen’ vertaald is (karar), alleen hier en in vers 16 van hetzelfde hoofdstuk voorkomt. Vertalers kunnen dus niet terugvallen op andere teksten om de betekenis ervan te doorgronden. In het Ugaritisch en het Arabisch zijn er woorden die erop lijken, maar veel meer dan dat het waarschijnlijk om een (al dan niet wild) draaiende beweging gaat, valt daar niet uit af te leiden.

De manier waarop David volgens dit vers danst, namelijk ‘vol overgave’, is ook niet helemaal eenduidig. De meest algemene vertaling van het Hebreeuws zou ‘uit volle kracht’ zijn. Het bijvoeglijk naamwoord dat hierbij hoort, kan echter ook een enkele keer een negatieve bijklank hebben (in Prediker 8:1 bijvoorbeeld ‘streng’, en in Daniël 8:23 ‘meedogenloos’). Klinkt die nuance op de achtergrond mee, of is het enkel Michals blik die hier geen overgave maar losbandigheid ziet? Het feit dat de andere versie van dit vers, in 1 Kronieken 15:27, beide woorden weglaat, geeft in ieder geval te denken.

En dan het priesterhemd waarin David danst: hoe goed bedekte dat zijn drager? Een kledingstuk dat bedoeld was voor de tempeldienst zal bij normaal gebruik niet al te onthullend zijn geweest. Of er dus lichaamsdelen te zien waren die beter bedekt hadden kunnen blijven, hangt weer af van de vraag hoe wild David danste. De Kronist kiest er voor de zekerheid voor om David ook nog een linnen mantel aan te trekken.

C’est le ton qui fait la musique

Uiteindelijk moet de lezer zelf kiezen of zij, samen met Michal, een ‘dwaas’ ziet die zich op een manier gedraagt die een koning onwaardig is, of een koning die juist het goede voorbeeld geeft door zijn waardigheid af te leggen in zijn enthousiasme voor de HEER. De auteur kiest, zij het subtiel, de kant van David. Of preciezer: hij kiest tegen Michal.

Een eerste aanwijzing dat de schrijver Michals gedrag afkeurt, is te vinden in de opmerking waarmee hij dit verhaal afsluit: ‘Michal, de dochter van Saul, zou kinderloos blijven tot op de dag van haar dood’ (2 Samuel 6:23). Wat ook in onze tijd nog tot veel pijn kan lijden, was in de tijd van de Bijbel een emotionele en sociale doodsteek. De auteur zegt niet met zoveel woorden dat Michal volgens hem kinderloos blijft omdat ze David op zo’n vernietigende manier had toegesproken, maar het feit dat hij dit als conclusie van het verhaal presenteert, spreekt boekdelen.

Maar nog voordat we als lezers bij die conclusie zijn aangekomen, en zelfs voordat we Davids reactie (al dan niet met instemming) hebben gelezen, voelen we aan dat Michal haar boekje te buiten is gegaan. Dat bereikt de schrijver door haar af te schilderen als het stereotype van de humeurige vrouw, zoals we dat ook in Spreuken 21:9 en 19 tegenkomen. Je kunt beter op een hoek van het dak of zelfs in de woestijn wonen dan in één huis met zo’n vrouw. Het bijtende sarcasme van Michal past naadloos in dat plaatje, en misschien ook op het ene of andere stereotype dat wij nu nog met ons meedragen. Ze steekt dan ook schril af tegen Abigaïl, die personificatie van de ‘sterke vrouw’ uit Spreuken 31:10-31.

Michals woorden laten zien dat ze David noch als echtgenoot noch als door God gekozen koning serieus neemt, en misschien niet eens als mens. Dat een koning niet verheven is boven kritiek, wordt regelmatig duidelijk in de boeken Samuel-Koningen. Maar die kritiek moet dan wel op een respectvolle manier gebracht worden. Als dat gebeurt, ontstaat er ruimte voor zelfreflectie en inkeer. Voert het venijn de boventoon, dan lokt dat juist hakken in het zand en een verdieping van de figuurlijke loopgraven uit.

En dat is, even afgezien van alle vraagtekens die je bij de genderstereotypen in dit verhaal kunt zetten, een wijze les, ook in onze tijd.

Anne-Mareike Schol-Wetter
Hoofd Bijbelgebruik Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.24.4
Volg ons