Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
21 maart 2018

Verkiezingen: 7 keuzemomenten in de Bijbel

Vandaag mogen we weer kiezen. Het lijkt wel alsof het nergens anders over gaat als je naar de televisie kijkt, kranten openslaat of met mensen praat. Maar hoe maakten mensen in de tijd van de Bijbel hun keuzes? En welke keuzes maakten ze precies? Laat je inspireren door de keuzes in de verhalen van Abram en Lot, Jotam en de woorden van Jezus.

  1. 1.Groen of droog

Abram en Lot trekken rond van plaats tot plaats, tot ze in Betel komen. Daar krijgen de herders van beide mannen ruzie omdat er te weinig land is voor hun schapen. Daarom laat Abram Lot kiezen welke kant hij op wil: de kant van Sodom en Gomorra, waar alles er groen en waterrijk uitziet, of de andere kant. Lot kiest voor de groene kant: Een keuze die hem uiteindelijk duur komt te staan. Want het land mag dan groen en waterrijk zijn, de mensen zijn slecht en zondigen zwaar tegen God.

Over deze keuze lees je in Genesis 13: 2-18.

  1. 1.Zegen of vloek

Vlak voordat de Israëlieten het beloofde land in gaan, geeft Mozes ze tweemaal de keuze tussen zegen en vloek, tussen leven en dood. Houd van God en volg Gods wetten: dan zal het goed met je gaan. Maar als de Israëlieten dat niet doen, zal het verkeerd aflopen. Het lijkt een gemakkelijke keuze. Maar het blijkt uiteindelijk moeilijk te zijn om steeds voor God te blijven kiezen.

Over deze keuze lees je in Deuteronomium 11:26-32 en Deuteronomium 30:15-20.

  1. 1.Redding of onderdrukking

Aan het begin van het boek Rechters wil één man, Abimelech, koning worden. Hij vermoordt daarom zijn zeventig broers. Zijn jongste broer Jotam weet te ontkomen. Jotam vertelt het volk vervolgens een fabel over bomen die een koning kiezen. Alleen de doornstruik wil koning worden in het verhaal. Het beeld van een doornstruik impliceert dat de bomen een koning gekozen hebben die alleen vriendelijk is als je het met hem eens bent. Zo laat Jotam zien wat de keuze voor Abimelech betekent: onderdrukking in plaats van redding.

Over deze keuze lees je in Rechters 9:7-21.

  1. 1.Uiterlijk of innerlijk

God stuurt Samuel naar Betlehem om een nieuwe koning te zalven. Saul heeft niet naar God geluisterd, en daarom heeft God hem verworpen. Samuel komt bij Isaï en ziet zijn zeven zonen. Alle zonen zijn groot, sterk en knap. Samuel ziet in hen stuk voor stuk krachtige, sterke koningen. Maar God kiest David uit als koning. Juist de jongste en kleinste zoon. Want God kijkt niet naar het uiterlijk. Het gaat er dus niet om wat mensen zien aan de buitenkant, want God kijkt naar het ​hart​.

Over deze keuze lees je in 1 Samuel 16:1-13.

  1. 1.Leven of dood

In het boek Spreuken worden Wijsheid en Dwaasheid voorgesteld als twee vrouwen. Beiden roepen je, en willen dat je hen volgt. Wijsheid heeft een feestmaal aangericht, en gaat actief de straat op om mensen te roepen. Dwaasheid zit op een stoel en roept mensen om naar haar te komen. Welke keuze zou je hier maken? Voor Wijsheid en dus voor het leven? Of voor Dwaasheid en dus het land van de dood?

Over deze keuze lees je in Spreuken 9:1-18.

  1. 1.Gehoorzaam of tegendraads

Jezus is in gesprek met de leiders van het volk en de hogepriesters. Aan hen vertelt hij een voorbeeld van twee zonen. De vader vraagt aan zijn zonen om in de wijngaard te werken. De eerste zegt eerst nee, maar gaat dan toch. De tweede zegt ja, maar gaat niet. De vraag die Jezus de hogepriesters voorlegt is: Welke van de zonen kiest er voor te doen wat de vader vraagt? Hiermee wil Jezus laten zien dat als je voor God en voor zijn nieuwe wereld kiest, je dat moet laten zien met je daden, en niet alleen met mooie woorden.

Over deze keuze lees je in Matteüs 21:28-32.

  1. 1.De beste plaats of de slechtste plaats

Jezus is uitgenodigd voor een maaltijd bij een Farizeeër. Hij merkt dat iedereen graag de beste plaats aan tafel wil hebben. Daarom vertelt hij een gelijkenis over welke plaats je moet kiezen. Je kunt beter een slechte plaats kiezen en daarna een betere aangeboden krijgen, dan andersom. Dat laat zien waar je hart ligt: Je kiest voor God, en niet voor jezelf. Want God maakt iedereen die zichzelf geweldig vindt onbelangrijk. Maar mensen die zichzelf niets waard vinden, zal God belangrijk maken.

Over deze keuze lees je in Lucas 14:1-11.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons