Oer en de Bijbel
Door Gijsbert van den Brink
Het gebeurt niet zo vaak dat in de top van meest verkochte boeken in Nederland een uitgave voorkomt waarin de Bijbel een prominente rol speelt. De afgelopen maanden stond daar echter enige tijd het boek Oer. Het grote verhaal van nul tot nu – een narratieve benadering van de geschiedenis van het universum op basis van onze hedendaagse natuurwetenschappelijke kennis en Bijbelse theologie.
Met de weergave van die natuurwetenschappelijke kennis lijkt het wel goed te zitten, maar de verwerking van Bijbel en theologie in het boekje riep hier en daar wat vragen op. Dat was natuurlijk niet onverwacht – theologen en Bijbelwetenschappers zijn het nu eenmaal vaker met elkaar oneens over hun vakgebied dan kosmologen en andere natuurwetenschappers. Je doet het op dit terrein dus nooit voor iedereen goed, en als auteurs moesten we kiezen. De theologische uitgangspunten die daarbij voor ons belangrijk waren zijn uitstekend samengevat in een blog
Maar de Bijbel – hoe zit het daar dan mee? Oer mag dan recht doen aan onze kosmologische en biologische kennis, maar worden ook onze hedendaagse Bijbelwetenschappelijke inzichten wel voldoende verdisconteerd? Dat hangt er natuurlijk van af wat je ‘voldoende’ vindt, en het zal duidelijk zijn dat Bijbelwetenschappers op dit punt al gauw wat minder tevreden zijn dan anderen (omgekeerd kwalificeerde wetenschapsjournalist en astronoom Govert Schilling juist de kosmologische beschrijving in Oer als “oppervlakkig”). Om te beginnen hebben we gekozen voor een synchrone lezing, waarbij we dus niet ingaan op allerlei interessante wetenswaardigheden over de historische achtergronden van de Bijbeltekst maar ons richten op de eindgestalte. Zoiets is ook gewoon een pragmatische keuze. Het was verteltechnisch niet zo ingewikkeld geweest om hoofdpersoon Proton deel uit te laten maken van een of andere verdwaalde papyrussnipper van een Bijbelfragment, zoals Eep Talstra
Vanuit deze doelstelling zijn we in onze synchrone lezing van de Bijbeltekst vervolgens nog weer sterk eclectisch te werk gegaan. Niet alles hoefde (en kon) mee. Het werd gaandeweg al veel meer dan we aanvankelijk van plan waren. Maar bij sommige passages luisterde onze hervertelling wel nauw, juist omdat daar de verhouding van geloof en wetenschap zo spannend is. Het ligt voor de hand dat dat vooral gold voor de fameuze openingshoofdstukken van Genesis. Daar hebben we dan ook veel werk van gemaakt (hoofdstuk 8-12). Wanneer we daarna niet ingaan op Genesis 4-11 maar meteen doorgaan naar Genesis 12, kun je daaruit niet opmaken dat we Genesis 2-3 “heel anders behandelen dan de omliggende hoofdstukken“ (ten Hoopen). We behandelen die omliggende (bedoeld zal zijn: erop volgende) hoofdstukken immers helemaal niet, want we wilden de vaart erin houden. En deze hoofdstukken roepen vanuit het gezichtspunt van geloof en wetenschap gezien wat minder vragen op. Al is de historiciteitsvraag natuurlijk altijd bij ons, maar die doet zich ook voor bij allerlei andere passages. Wij zijn daar in het algemeen tamelijk ontspannen mee omgegaan, zoveel mogelijk krediet gevend aan wat de Bijbelschrijvers ons melden.
Dat betekent ook dat we de Bijbelse wonderverhalen lezen zoals ze zich aandienen. Is dat naïef? Verklaart het wellicht waarom Oer soms weggezet werd als een boekje voor kinderen? Natuurlijk moet je ook in de interpretatie van Bijbelse wonderverhalen rekenen houden met genre-kwesties etc. (ik schreef daarover eerder deze blog
In de selectie van Bijbelpassages die we in Oer verwerkten, hebben we ons uiteindelijk vooral daardoor laten leiden: hoe lezen we de Bijbel christelijk-theologisch? Of anders gezegd: hoe tekenen we de rode draad die de veelsoortige Bijbelse geschriften bijeenhoudt, en die hen ooit in de kerkelijke canon bijeenbracht? Dat bracht ons tot een concentratie op wat ooit de ‘heilsgeschiedenis’ heette, met speciale aandacht voor de ‘heilsfeiten’. Die zien we dan weer als uitwerking van een ‘plan’ van God – een notie die diepe Bijbelse wortels heeft (vgl. bijv. Efeze 1, maar ook allerlei andere plaatsen). Daarbij lieten we ons overigens wel graag door Bijbelwetenschappers (en speciaal oudtestamentici) gezeggen dat dat plan in de loop van de geschiedenis talloze malen aan een zijden draadje hing en zo goed als mislukt was. Van dat besef –dat het vaak langs de rand van de afgrond gaat met ons en onze wereld, maar dat de Schepper toch woord houdt – is Oer doortrokken.
Gijsbert van den Brink
Een van de drie schrijvers van het boek Oer