Mijn Bijbel geeft hoop
‘Hoop doet leven,’ luidt een gezegde. En zo is het maar net. Er is maar weinig zeker in het leven, maar hoop helpt ons om onze blik iedere keer naar voren én naar boven te richten, hoe wanhopig onze situatie misschien ook lijkt.
Hoopvolle toekomst
Jeremia 29:11
Mijn plan met jullie staat vast – spreekt de HEER: Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk; Ik zal je een hoopvolle toekomst geven.
Jeremia 29:11
Er zit wel een haakje aan: Jeremia krijgt van God de opdracht om deze belofte op een specifiek moment in de geschiedenis door te geven, en wel aan een specifieke groep: het volk van Juda, dat in ballingschap in Babylonië zit. De ‘hoopvolle toekomst’ houdt in dat de Israëlieten na zeventig jaar terug naar huis mogen. Kun je die belofte dan zomaar op onze eigen situatie toepassen? Als hij op zichzelf zou staan, zou dat lastig zijn. Maar er klinkt iets in door van de manier waarop God zich ook in veel andere teksten laat kennen: als de God die liefdevol naar mensen omziet en er alles aan doet om recht en vrede te laten overwinnen. Dus, mogen we uitzien naar een hoopvolle toekomst? Jazeker!
En dat geldt niet alleen voor ons persoonlijk, maar voor de hele schepping, hoe hopeloos je ook kunt worden van beelden van milieurampen en menselijk leed:
Ik ben ervan overtuigd dat het lijden van deze tijd in geen verhouding staat tot de luister die ons in de toekomst zal worden geopenbaard. De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat de luister van Gods kinderen openbaar wordt. Want de schepping is ten prooi aan zinloosheid, niet uit eigen wil, maar door Hem die haar daaraan heeft onderworpen. Maar er is hoop, omdat ook de schepping zelf zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt.
Romeinen 8:18-21
Opgelet!
Hoop heeft alles te maken met onze blikrichting. Kijken we alleen naar onze situatie? Of lukt het ons om verder te kijken, naar Degene die zorgt voor de hele schepping?
Een steun is de HEER voor wie is gevallen,
wie gebukt gaat richt Hij op.
Allen zien hoopvol naar U uit,
U geeft voedsel, op de juiste tijd.
Gul is uw hand geopend,
U vervult het verlangen van alles wat leeft.
Psalm 145:14-16
De schrijver van de eerste Petrusbrief maakt er zelfs een concrete opdracht van. Soms wordt hoop ons zomaar door iets of iemand aangereikt. Maar we mogen er ook actief naar op zoek gaan, met open ogen en een alerte geest:
Laat uw geest daarom voortdurend paraat zijn, wees waakzaam en vestig al uw hoop op de genade die u ontvangen zult wanneer Jezus Christus zich openbaart.
1 Petrus 1:13
Uitdelen
Heb je hoop gevonden? Houd die dan niet voor jezelf. Oefen je erin erover te vertellen, aan iedereen die ervoor open staat.
Erken Christus als Heer en eer Hem met heel uw hart. Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan steeds bereid om u te verantwoorden.
1 Petrus 3:15
Dit is wat blijft
Soms is het moeilijk om hoop te houden. Door tegenslagen, ziekte of verdriet kun je gewoon de energie niet meer opbrengen om het glas halfvol te zien. Toch is de apostel Paulus, die het ook allesbehalve makkelijk had, ervan overtuigd dat hoop alle stormen zal doorstaan. Lijkt hoop toch ver weg? Dan kan het rust geven om te weten dat er iets is wat zelfs nog krachtiger is:
Dit is wat blijft: geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.
1 Korintiërs 13:13