Kortsluiting in de kabinetsformatie, kortsluiting met de Bijbel
Door Peter Siebe
Eén zinnetje kan een kabinetsformatie lamleggen. ‘Positie Omtzigt, functie elders’. Bij mij viel er een kwartje. Dit is een perfect voorbeeld van wat er ook zomaar mis kan gaan met zinnetjes uit de Bijbel. Zeker met passages waar we kortsluiting bij voelen.
Nu het eerste stof is neergedaald, weten we vrij precies hoe het gegaan is. De verkenners hadden een gesprek gehad met VVD-leider Rutte. Een ambtenaar zat er bij en notuleerde de volgende woorden: ‘CDA. Je moet wat bij Omtzigt: minister.’ Die woorden zag ik staan op een fotootje van zijn aantekeningen in een landelijke krant. Dit gesprekspunt belandde in de uitgetypte aantekeningen die verkenner Ollongren onder haar arm droeg. Zij moest na een positieve coronatest abrupt stoppen met haar werk en liep haastig op haar dienstauto af – toevallig met juist dát document in het zicht. Daar stond te lezen: ‘Positie Omtzigt, functie elders.’
Toen een foto met juist dát document onder Ollongrens arm de pers bereikte, was het land te klein. Vooral omdat Rutte eerste ontkende dat hij over Omtzigt had gesproken. Een week later moest hij toegeven dat hij – hoewel hij zei het zich niet te herinneren – tóch over Omtzigt had gesproken. Over poppetjes hoort het niet te gaan in dit stadium, zei de een. Omtzigt, een geducht kamerlid, willen wegwerken uit het parlement – schandalig, zei de ander.
Verbijstering en verwarring
Maar: hoe zeker weten we wat de VVD-leider precies bedoeld én gezegd heeft? Gaf het in klad opgeschreven zinnetje zijn woorden waarheidsgetrouw weer? En zo ja, wat dan te denken van het verschil in woorden tussen de klad-aantekening – ‘minister’ – en wat er uitgetypt op het A4-tje stond – ‘positie elders’? Is dat hetzelfde of kan het ook iets anders betekenen? En: lag het effect van de woorden dicht bij de intentie van de spreker? Of had hij het heel anders bedoeld dan hoe het overkwam?
Nu gaat het me niet om de gebeurtenissen in Den Haag, maar om de parallel met de Bijbel. We lezen erin en dan kan het gebeuren dat een zinnetje ons negatief raakt: het irriteert, verwart of verbijstert ons. En dan duwen we zo’n passage zomaar van ons af. Maar juist dán wordt het interessant.
Bedoeld en gezegd
Neem bijvoorbeeld Jezus’ uitspraak over echtscheiding: ‘Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden’ (Matteüs 19:6). Helaas weet ik uit ervaring wat scheiden betekent – en ik kende deze uitspraak. Die gaf me veel hoofdbrekens en ik ben niet de enige. En toen ik opnieuw trouwde, botste ik aan tegen de uitspraak van Jezus in vers 9: ‘Wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel.’
Als er al zoveel vragen te stellen zijn over één zin in een gesprek tussen politici die in tijd en ruimte heel dicht bij ons staan, zouden we er niet minstens evenveel kunnen stellen bij de woorden van Jezus?
- 1.Wie was de eerste die deze uitspraken opschreef, en hoeveel tijd zat er tussen de uitspraak en het op schrift stellen?
- 2.Zijn die eerste aantekeningen exact overgenomen door de evangelist, of zat daar verschil tussen (denk aan: ‘minister’ versus ’positie elders’)?
- 3.Kan Jezus er iets anders mee bedoeld hebben dan wat er letterlijk staat? Bijvoorbeeld: ‘mannen kunnen veel te gemakkelijk van hun vrouw af. Daar heb Ik grote problemen mee. Het zet vrouwen die slecht behandeld worden door hun man en daarom willen scheiden, op achterstand.’
- 4.Welke rol speelt mijn persoonlijkheid, waardoor ik er een bepaalde interpretatie aan geef?
Menselijke factoren
De Bijbel is het menselijke getuigenis van Gods zelfopenbaring in de menselijke geschiedenis, leerde ik van cultuurtheoloog Frank Bosman. Altijd zitten er tussen de goddelijke bedoeling én de Bijbelse teksten én onze oren en ogen allerlei menselijke factoren. Wat hoorden en ervoeren de Bijbelschrijvers? Hoe vatten ze dat op? Welke duiding gaven ze eraan? En ik: welk karakter heb ik en welke ervaringen hebben mij gestempeld, waardoor ik soms kortsluiting voel met een Bijbeltekst?
Wanneer je worstelt met de Bijbel, bijvoorbeeld met een uitspraak van Jezus, of wanneer iemand een Bijbeltekst aanhaalt om je te veroordelen, denk dan eens aan de vragen hierboven. Dat kan helpen. Misschien verdwijnt je kortsluiting niet, ook al raadpleeg je alle twintig verschillende vertalingen die op deze site te vinden zijn en sla je alle commentaren erop na. Blijf de tekst bekloppen en zoeken naar de positieve bedoeling.
De Bijbel is het rijkste en meest hoopvolle boek dat ik ken, maar gemakkelijk heb ik het er niet altijd mee. En dat kan, denk ik, ook niet anders. Want God is in de hemel en wij zijn op aarde (naar Prediker 5:1).
Peter Siebe
Werkt bij het NBG als persvoorlichter en eindredacteur en schreef deze blog op persoonlijke titel