Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
29 januari 2018

Kerst zonder kribbe en herberg

Geen stal, geen kribbe, geen herberg? Wat blijft er over van kerst in het Lucas-evangelie uit de Bijbel in Gewone Taal? Precies de kern van het verhaal. Anders, maar helder!

Wie een beetje Bijbelvast is, weet dat de stal waarin Jezus geboren werd niet in het Bijbelse kerstverhaal staat. Die stal kom je in Lucas 2 niet tegen. Die is er later omheen gebouwd.

Wie het kerstverhaal hoort in een moderne vertaling, komt al snel voor een tweede verrassing te staan. De kribbe is een voederbak of voerbak geworden. Wat is hier gebeurd?

Het Griekse woord in de brontekst is fatnè. Dat is een voerbak of voedertrog voor dieren. Vroeger was ‘krib’ of ‘kribbe’ een heel gewoon woord voor voederbak. Maar inmiddels is het ouderwets geworden. Een vertaling moet kiezen: aansluiten bij de traditie of kiezen voor een woord uit het Nederlands van nu.

Voor de BGT was die keuze niet moeilijk. De Bijbel in Gewone Taal, de naam zegt het al, gebruikt de meest voorkomende woorden die iedereen kent. ‘Kribbe’ hoort daar niet bij. De meeste Nederlanders kennen dat woord alleen maar als een typisch kerstwoord. Maar dat is het in Lucas 2 nou juist niet. Daar is het bijzondere dat de redder van de wereld de eerste uren van zijn leven doorbrengt in een voerbak voor dieren.

En dan de derde verrassing. Er was geen plaats in de herberg, maar in de BGT is ook die herberg weg! Enige uitleg is hier op z’n plaats. Het Griekse woord kataluma wordt in Lucas 2 traditioneel vertaald met ‘herberg’. Maar het woord betekent niet specifiek herberg. Het heeft een algemenere betekenis: ‘plek om (als gast) te verblijven, onderkomen’. Het kan slaan op een vertrek binnen een gebouw of op het hele gebouw, zoals een gastenverblijf van een stad.
Lucas gebruikt in zijn evangelie het woord op deze flexibele, algemene manier: het verwijst in verschillende contexten naar verschillende dingen. In Lucas 22:11 slaat het bijvoorbeeld op een vertrek binnen een huis.

We zien dan ook dat vertalingen met verschillende invullingen komen. Zie bijvoorbeeld Lucas 2:7 (NBV: het nachtverblijf van de stad; Willibrordvertaling: het gastenverblijf) en Lucas 22:11 (NBV: gastenvertrek; Herziene Statenvertaling: eetzaal; Willibrordvertaling: kamer).

Lucas 2:7 wil benadrukken dat er geen onderkomen voor Maria en Jozef was, geen plek onder de mensen, ook niet voor hem die even later door de engel ‘Redder’, ‘Christus’, en ‘Heer’ wordt genoemd  (vers 11). Het gaat er niet om in welk gebouw of vertrek er precies geen plek was. Dat past in de beknopte, eenvoudige vertelstijl van Lucas in het geboorteverhaal: geen woord te veel. De Bijbel in Gewone Taal slaat hier in alle eenvoud de spijker op de kop: ‘Want er was voor hen nergens plaats om te slapen.’

 Het kerstverhaal in de Bijbel in Gewone Taal klinkt misschien anders dan je zou verwachten. Maar het is heel geschikt om mensen, voor het eerst of opnieuw, in aanraking te brengen met het verhaal zoals Lucas het vertelt.

Lourens de Vries, hoogleraar Algemene Taalwetenschap en Bijbelvertalen aan de Vrije Universiteit, Amsterdam

Alle columns over de Bijbel in Gewone Taal zijn te lezen in het boek Een Bijbel zonder Ark.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons