Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
14 november 2020

Jezus als docent Burgerschap

Door Guido de Bruin

In het onderwijs is ‘burgerschapsvorming’ hoogst actueel. Wat moet je als leraar met je leerlingen bespreken – en welke (spot)prent laat je daarbij laten zien – als het gaat over vrijheid van meningsuiting? Hoe bespreek je met je klas homoseksualiteit op een veilige manier? Wat mij betreft gaan we in de leer bij Jezus. Hij deed als leraar aan burgerschapsvorming.

Een bekend verhaal van Jezus laat dat zien: de parabel van de barmhartige Samaritaan (Lucas 10:25-37). In dit Bijbelgedeelte komt een wetgeleerde op Jezus af om hem op de proef te stellen. Dat doen wetgeleerden: elkaar voortdurend bevragen op hun interpretatie van de joodse wet, om steeds opnieuw uit te vinden welk houvast die biedt in de wisselende omstandigheden van het leven.

Het ‘juiste’ antwoord?

Er kan bij deze wetgeleerde ook iets anders achter gezeten hebben. Misschien wilde hij Jezus betrappen op een ‘foute’ interpretatie. Misschien herken je het, misschien heb je weleens iemand ontmoet (een leerling, een catechisant, een collega) die probeert je op het verkeerde been te zetten, je te provoceren.
Wellicht wil deze wetsleraar alleen maar weten of Jezus wel het ‘juiste’ antwoord geeft. ‘Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ vraagt hij. Dus: wat moet ik doen om een leven te leiden dat aan alle eisen voldoet? In plaats van hem het ‘juiste’ antwoord te geven, stelt Jezus een wedervraag. Daarin schemert al door dat er volgens Jezus niet één juist antwoord is en dat dat mede van jezelf afhangt: ‘Wat staat er in de wet, hoe lees je dat?’
De wetgeleerde citeert vervolgens de samenvatting van de joodse wet: God liefhebben en je naaste, want die is zoals jij. ‘Goed geantwoord’, zegt Jezus. Maar de man wil voor eens en altijd weten wie zijn naaste is. Hij wil ‘zich rechtvaardigen’, de bevestiging krijgen dat hij de juiste definitie van het begrip ‘naaste’ hanteert. Jezus laat zich niet verleiden tot een abstracte discussie, maar antwoordt met een verhaal. Dat is wat een goede leraar doet: leerlingen verleiden om uit hun vertrouwde manier van denken te stappen.

Pedagogisch verhaal

Het verhaal is snel verteld: op de weg van Jeruzalem naar Jericho wordt een man door rovers uitgeschud en halfdood achtergelaten. Een priester en een Leviet die er langskwamen, zagen hem wel maar liepen aan de overkant van de weg voorbij. Een passerende Samaritaan – lid van een gemeenschap die door veel joden werd veracht – kreeg medelijden met de man, verzorgde de wonden, bracht hem op zijn ezel naar een logement en betaalde de eigenaar voor de verdere verzorging.
Voorzitter Berend Kamphuis van Verus, vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs, geeft een pedagogische duiding van dit verhaal: ‘In onderwijstermen zijn de priester en de Leviet uitstekend gesocialiseerd en gekwalificeerd. Ze zijn representanten van excellent onderwijs. Hun beroepstrots is voelbaar. Ze kennen het antwoord op de vraag: wie ben ik, wat kan ik, wat wil ik? Zij zijn zeker van hun zaak. Hun verhouding tot de wereld staat vast. Daarom kunnen ze zich het permitteren om met een boog om de arme man heen te lopen. Ze laten zich niet ontregelen. De Samaritaan handelt anders. Hij weet dat veel mensen op hem neerkijken, maar hij laat zich niet gevangenzetten in hokjes en oordelen. (…) Zijn verhouding tot de wereld is open. Hij laat zich ontregelen en wijkt van de geplande route af. Hij weet niet langer wie hij is, of wist nog niet wie hij was. (…) Zo wordt hij de naaste van het slachtoffer. Zo wordt hij mens.’

Een naaste worden

De vraag die Jezus aan het einde van zijn verhaal stelt: ‘Wie van deze drie is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer van de rovers?’, maakt allereerst duidelijk dat je een naaste wordt, door medemenselijkheid toe te laten in jezelf, door in te gaan op het beroep dat een ander op je doet. Dat kun je niet van te voren afbakenen, hoe graag de wetgeleerde – die zich waarschijnlijk niet kon voorstellen dat een Samaritaan ooit zijn naaste zou kunnen zijn – dat ook had gewild.
Maar de vraag van Jezus nodigt de toehoorder ook uit om zich in het slachtoffer te verplaatsen. Het kan je zomaar overkomen dat je, net als deze gewonde man, beroofd bent van alles wat je dacht te zijn. Wie gaat je dan helpen? Niet de regels of de ‘juiste’ antwoorden op de levensvragen. Het zou wel eens zo kunnen zijn dat juist diegene die of dat wat je in eerste instantie vreemd is, je er bovenop kan helpen.
Daar ontvankelijkheid voor wekken, dát doet Jezus. Zo’n Bijbelverhaal vertellen, dát hoort bij burgerschapsvorming.

Guido de Bruin
Verhalenverteller en adviseur identiteit bij Verus, de vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs. Van hem verscheen dit jaar de bundel Bijbelse monologen Dicht op de huid. Bijbelverhalen meemaken.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons