Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
26 maart 2019Anne-Mareike Schol-Wetter

Het past niet in je hoofd

‘Het past niet in je hoofd’ – die zin, uitgesproken door Désanne van Brederode, kun je op verschillende manieren toepassen op het symposium De Bijbel in Nederland, dat zaterdag  9 maart jl. in Utrecht plaatsvond.

Allereerst letterlijk: er werden meer boeiende dingen over de Bijbel gezegd dan ik heb kunnen onthouden. Maar ook en vooral in overdrachtelijke zin: steeds weer bleek dat wie zich met de Bijbel bezighoudt, vroeg of laat merkt dat dit boek te weerbarstig, te ontroerend, te vreemd en tegelijk te dichtbij is om alleen met je hoofd te bevatten. 

Wat volgt is een persoonlijke impressie van de drie hoofdlezingen van de dag.

Bijbellezen op blote voeten

Désanne van Brederode, filosofe en schrijfster, gaf de aftrap. Haar lezing was even doorleefd als intellectueel doorwrocht, en even rijk aan beeldspraak als menige psalm. 
Aan de hand van de recente documentaire over Michael Jackson daagde ze de pakweg honderd toehoorders uit om stil te staan bij de vooroordelen waarmee we continu, bewust en onbewust, naar de wereld om ons heen – en naar de Bijbel – kijken. 

Haar eigen omgang met de Bijbeltekst vergeleek Van Brederode met een wandeltocht. De Nederlandse taal geeft daar alle aanleiding toe: we ‘lopen door een tekst’ en zetten ‘denkstappen’. Het komt er dan wel op aan onszelf steeds weer te ondervragen over de vooroordelen waarmee we de tekst tegemoet treden. Durven we onze schoenen uit te doen, en, misschien nog wel spannender: durven we onze voeten door Jezus te laten wassen voordat we ‘door de Bijbeltekst lopen’? 

Bij een goede vraag blijf je zelf niet buiten schot

Klaas Spronk, hoogleraar Oude Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit, liet zien hoe wetenschappelijk en gelovig lezen van de Bijbel elkaar kunnen aanvullen en verrijken. 
Zijn advies aan Bijbellezers van nu: ‘liever langer lezen’, en niet al te veel energie verspillen aan het willen geloven in of verdedigen van een wereldbeeld dat niet langer het onze is. ‘Onze vragen zijn niet altijd die van de Bijbelschrijvers,’ stelde Spronk, en ‘Je vindt meestal iets anders dan je zoekt.’ 

Aan de ene kant is dat ontnuchterend – we lezen de Bijbel ten slotte vaak om juist wel antwoorden te vinden. Maar persoonlijk vind ik het ook een bevrijding om de Bijbel te accepteren in al zijn vreemdheid, en me te laten verrassen door antwoorden op vragen die ik zo misschien niet gesteld had, maar die me uiteindelijk verder brengen dan ik zelf had kunnen bedenken. 

‘Wat is dan wel een goede vraag aan de Bijbeltekst?’, vroeg een deelnemer in respons op de lezing. Het antwoord van Spronk was even to-the-point als uitdagend: ‘Een goede vraag is een vraag waarbij je zelf niet buiten schot blijft.’ 

Waarom zou je nog Bijbellezen?

Maarten Wisse, hoogleraar Systematische Theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit, raakte een teer punt aan: de groep die nog interesse heeft in wandeltochten door de Bijbel, en die daarbij niet meteen de weg kwijtraakt, slinkt zienderogen. Waar luisteraars naar een gemiddelde preek tot een tijdje geleden aan een half woord genoeg hadden om een keur aan Bijbelteksten voor hun geestesoog te laten verschijnen, vallen dit soort verwijzingen nu steeds meer in het luchtledige. In een tijd waarin de hel geen vanzelfsprekende geloofsrealiteit meer is, is er weinig urgentie om je de Bijbelse verhalen eigen te maken.

‘Waarom zou je leren rekenen als je mobieltje dat ook kan, waarom zou je leren spellen als de spellingcheck je toch wel op je fouten wijst, en waarom zou je Bijbellezen als er zoveel meer flitsende manieren zijn om je te laten entertainen?’ 
Die vraag legde Wisse bij de luisteraars neer, maar een antwoord hierop is nog niet zo makkelijk te geven. En misschien is één antwoord ook niet mogelijk, en niet eens wenselijk. De redenen waarom mensen wél Bijbellezen zijn tenslotte niet onder één noemer te vangen. 

Ik zie het dan ook niet zozeer als een algemene vraag aan ‘de kerk’ – of ‘het Bijbelgenootschap’, maar als een uitdaging aan ieder van ons persoonlijk – wat maakt het voor u, voor jou, voor mij de moeite waard om door de Bijbel te blijven lopen en vragen te blijven stellen?

Anne-Mareike Schol-Wetter - Hoofd Bijbelgebruik Nederlands Bijbelgenootschap

Gerelateerde berichten

De Bijbel in Nederland

‘In de gesprekken met jonge mensen in Amsterdam heb ik de Bijbel herontdekt in zijn complexiteit, maar ook in zijn zeggingskracht.’ Deze uitspraak van Bas van der Graaf siert de omslag van de bundel ‘De Bijbel in Nederland’, een gezamenlijk project van het Nederlands Bijbelgenootschap en de PKN. 

Het citaat van Bas van der Graaf vat twee waarnemingen samen die regelmatig terugkeren in de bundel: de Bijbel is geen makkelijk leesvoer, maar blijkt zijn lezers toch steeds weer te voeden, soms op heel verrassende manieren.

Dat de Bijbel complexe materie is, en dus niet zondermeer begrijpelijk of relevant voor de 21e-eeuwse lezer, zal niemand verbazen. Of toch wel? Het is misschien veelbetekenend dat ook – of juist – een doorgewinterde theoloog en predikant opnieuw wordt verrast door de complexiteit van dit oeroude boek. En juist in gesprekken met minder ingewijden, door hun ‘naïeve’ vragen en oprechte verbazing, komt die complexiteit aan het licht. Zo laten de ervaringen van Bas van der Graaf en anderen zien. Ook geroutineerde Bijbellezers blijken er soms ideeën op na te houden over wat er staat, of niet staat, die bij nader inzien niet overeenkomen met de werkelijkheid. De teksten blijken weerbarstiger en ruwer dan we hadden gedacht. Ze zijn, zoals Désanne van Brederode het in haar bijdrage verwoordt, vol ‘tegenstrijdigheden en paradoxen, gelaagdheid, raadsels en ongerijmdheden’. Interessant is dat verschillende auteurs de vervreemding die de Bijbel kan oproepen juist positief waarderen. Juist door zijn vreemdheid biedt de Bijbel een ander perspectief dan het heersende perspectief op de werkelijkheid, zo betoogt Erik Borgman. Een perspectief dat we dringend nodig hebben.
 
Om de Bijbel die rol te laten spelen, moet wel een brug worden geslagen tussen de mensen van nu en de teksten van toen. Een veelgelezen woord in dat opzicht is ‘context’: niet alleen de oud-oosterse en hellenistische context waarin de Bijbel is ontstaan, maar vooral de context van de huidige lezer. ‘Zonder context geen betekenis’, zo zou je de bijdrage van Peter-Ben Smit kunnen samenvatten. En Willemien van Berkum, Inge Landman en Jacobine Gelderloos delen hun ervaringen met Bijbellezen waarbij de maatschappelijke en persoonlijke context van de lezer een expliciete rol speelt. Hoe zit ik hier? Wat neem ik mee? Waar herken ik mezelf in het Bijbelverhaal? En waar tilt het verhaal me juist boven mezelf uit? Welke nieuwe inzichten ontstaan uit dit samenspel tussen tekst en context, en tot wat voor acties word ik aangemoedigd? Contextueel Bijbellezen staat in Nederland nog in de kinderschoenen, maar de verschillende bijdragen laten zien dat deze benadering op z’n minst het etiket good practice verdient als het om de brugfunctie tussen oude tekst en nieuwe lezer gaat. Ik sluit met een citaat van Ad van Nieuwpoort:

Lees meer
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.39.0
Volg ons