Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
30 januari 2019Matthijs de Jong

De vertaling van sarx in Romeinen 7-8 – denkt u mee?

Eén van de lastigste kwesties bij het vertalen van het Nieuwe Testament is het woord sarx. Over de manier waarop de NBV dat heeft vertaald in Romeinen 7-8 is veel discussie. Deze blog bespreekt de kwestie en legt uit wat de achtergrond is van het begrip sarx. Het eindigt met een mogelijk alternatief voor de vertaling van Romeinen 7-8, en nodigt de lezers uit om erop te reageren. 

1.    Weergave van sarx in NBV

Het Griekse woord sarx wordt traditioneel vertaald met ‘vlees’. In een enkel geval is dat een passende weergave, bijv. in de uitdrukking ‘vlees en bloed’, maar meestal is ons woord ‘vlees’ ongeschikt om de bedoelde betekenis van het Grieks over te brengen. De Nieuwe Bijbelvertaling heeft daarom gezocht naar alternatieven en kwam uit bij een afwisseling van verschillende begrippen. In Romeinen 7-8, waar Paulus de term sarx veel gebruikt, zien we de volgende weergaven:  

  • onze/zijn eigen wil: 7:5, 8:7, 8:8, 8:12; variant ‘wat hij zelf wil’, 8:5
  • mijn/zijn/onze (eigen) natuur: 7:14, 7:18, 7:25, 8:4, 8:5, 8:6 
  • de menselijke natuur: 8:3
  • dit (zondige) bestaan: 8:3
  • open gelaten: 8:9 (‘Maar u leeft niet zo’), 8:13 (‘Als u dat wel doet’)

Dat er verschillende formuleringen gebruikt worden, is op zichzelf terecht. Sarx is bij Paulus een plooibaar begrip (zie onder, punt 3 en 4). Het past bij de NBV om steeds vanuit de context te bepalen hoe dit begrip in de tekst functioneert en hoe dat op een goede manier in het Nederlands gezegd kan worden. 

2.    Discussie

Toch is er de nodige discussie gekomen over deze keuzes:

  • ‘onze eigen wil’: Staat de keuze voor ‘onze eigen wil’ niet op gespannen voet met Romeinen 7:15-22? Daar is immers de redenering ‘ik wil wel het goede doen, maar het lukt me niet’. Oftewel, het ‘willen’ staat daar niet aan de kant van de sarx, de verkeerde kant, maar juist ertegenover, aan de goede kant. Is het niet erg verwarrend als de ‘wil’ in Romeinen 7:15-22 het goede verlangt, terwijl de ‘wil’ in 7:5 en 8:7-12 staat voor alles wat slecht is? 
  • ‘onze eigen natuur’: Is ‘natuur’ hier niet een te breed begrip? Alles van ons valt immers onder ‘onze natuur’, terwijl Paulus in Romeinen 7:24-25 ‘het verstand’ juist tegenover de sarx plaatst. Ons verstand is echter toch logischerwijs deel van onze natuur? Dit probleem kun je misschien oplossen door niet zonder meer over ‘onze (eigen) natuur’ te spreken, maar het nader te kwalificeren als ‘onze aardse/zondige natuur’ – dan krijgt ‘natuur’ meer de betekenis ‘aard’, ‘mentaliteit’. 
  • Is de sterke nadruk op ‘eigen’ wel passend? Ligt de nadruk bij sarx op de eigenmachtige mens tegenover God, of gaat het eerder over twee ‘normen’ of ‘domeinen’, waarbij de sarx staat voor het ene (het zondige, het aardse) en de pneuma voor het andere (leven in de Geest)? Natuurlijk is de sarx werkzaam ín de mens, maar het is tegelijkertijd iets dat de mens overstijgt en van buitenaf invloed op hem uitoefent. 
  • Tot slot de vraag: blijft bij de afwisseling de samenhang van Romeinen 7-8 voldoende gewaarborgd?  

Om verder te komen, moeten we eerst iets meer weten over de achtergrond van het begrip sarx bij Paulus. 

3.   Sarx bij Paulus

Paulus gebruikt het woord sarx op uiteenlopende manieren. 

  1. 1.Materiaal van het lichaam (denk aan: ‘vlees en bloed’), zie bijv. 1 Korintiërs 15:39.
  2. 2.Het menselijk lichaam; zie bijv. 2 Korintiërs 7:1.
  3. 3.Mensen, iedereen; zie bijv. 1 Korintiërs 1:29.
  4. 4.Het menselijk bestaan; zie bijv. Romeinen 9:5 (‘als mens’)
  5. 5.De mens in zijn ontaardheid, vervreemd van God en overgeleverd aan de zonde: bijv. Romeinen 7-8

De gevallen van 1 t/m 4 blijven hier buiten beschouwing. Daar is de betekenis van sarx min of meer neutraal. Sarx duidt dan de mens aan als sterfelijk mens, de menselijke substantie, of de menselijke conditie of afkomst. De nadruk ligt op menselijkheid, sterfelijkheid of zwakheid, niet op zonde of slechtheid. 
Bij de gevallen van 5 is het anders. Die gevallen staan hier centraal. Sarx staat dan voor slechtheid en zondigheid, de mentaliteit die typerend is voor de oude tijd. Paulus zet dit negatieve sarx-begrip op uiteenlopende manieren in. Soms valt sarx samen met ‘zonde’ (hamartia), de macht die mens in zijn greep heeft. Soms is het de drive in de mens zelf (verkeerde verlangens en begeerten). Soms is het een norm of mentaliteit die invloed op de mens uitoefent. Soms komt het in de buurt van het aardse leven, de ‘struggle for life’ (denk aan Galaten 5:15, elkaar als wilde dieren verscheuren). Sarx in deze negatieve betekenis staat voor alles wat de mens moet ‘kruisigen’ – de oude ik, het oude leven, het oude bestaan.    

4.    Oud versus nieuw

Om dit goed te plaatsen, moet je weten hoe Paulus aankijkt tegen de mens en de wereld. Paulus ziet de mens als één geheel. Hij is geen dualist, die onderscheid maakt tussen een ‘lager’ deel van de mens dat zondig is, en een ‘hoger’ deel dat zuiver of goddelijk is. Volgens Paulus is de mens van top tot teen aangetast door de zonde. Er is geen hoger deel in de mens dat zich onttrekt aan de algehele staat van zonde en verval waarin de mens-zonder-Christus vastzit. 
Paulus heeft wél een dualistische kijk op de wereld: voor hem staan de oude wereld (of oude aeon) en de nieuwe lijnrecht tegenover elkaar. En de mens die overgaat van oud naar nieuw maakt een beslissende verandering door. Paulus ziet de oude wereld en de nieuwe als twee domeinen die elkaar uitsluiten, je bent deel van de ene óf van de andere. Maar ze overlappen in de tijd: de nieuwe tijd is begonnen, maar de oude nog niet verdwenen. Beide aeonen worden gekenmerkt door een macht. De macht van de oude tijd is de zonde (hamartia; en soms gebruikt Paulus ook sarx in deze betekenis), die van de nieuwe is de heilige Geest. De mens is niet autonoom, maar onder invloed van deze machten, de zonde of de Geest. Sarx in de negatieve betekenis kan dus op verschillende dingen duiden: 

  • De actieve, destructieve neiging die werkzaam is in de mens: de ik-gerichte, egocentrische drive die ieder mens beheerst.
  • De mentaliteit/norm/levenswijze die hoort bij de oude tijd: een norm die zowel van buitenaf als van binnenuit druk op de mens uitoefent.
  • Sarx als macht tegenover de Geest.
  • Het menselijk bestaan onder de zonde: het antropologische profiel dat de mens heeft vanuit zijn aardse bestaan.

In Romeinen 8:3 schrijft Paulus dat Christus dit sarx-profiel aannam – het menselijk bestaan onder de zonde – maar dat Christus zich niet gedroeg overeenkomstig dat profiel: Hij zondigde niet. Zo doorbrak Christus het patroon en versloeg Hij de zonde. 

5.    Sarx als tegenbegrip

Heel opvallend is hoe sarx in de negatieve betekenis steeds tegenover pneuma, de Geest, staat. Het is een tegenbegrip: sarx staat voor alles dat strijdt met de Geest. Sarx en pneuma staan lijnrecht tegenover elkaar en sluiten elkaar uit. Hoor je bij de één, dan hoor je niet bij de ander.
Om het betoog van Paulus in Romeinen 7-8 scherp naar voren te laten komen, is het belangrijk dat de weergave van sarx ook iets van dit aspect van ‘tegenbegrip’ laat zien. In de NBV gebeurt dat door de voortdurende nadruk op ‘eigen’. Wie het uitgangspunt bij zichzelf legt (je eigen wil, je eigen natuur) staat lijnrecht tegenover de Geest en wat de Geest wil. Ik denk dat Paulus het daarmee volledig eens zou zijn. De vraag is alleen of deze nadruk op ‘eigen’ de lading van sarx in Romeinen 7-8 volledig dekt. Het lijkt hiermee immers te worden versmald tot de zondige drive van binnenuit, waarbij de sarx als norm of macht die van buitenaf invloed op de mens uitoefent buiten beeld valt.  
Wat zou een alternatief kunnen zijn? Naar ons idee zou ‘het aardse’ misschien kunnen functioneren als een overkoepelend tegenbegrip bij de Geest, dat dan, in Romeinen 7-8, in verschillende formuleringen kan worden ingezet. 

6.    Sarx als ‘het aardse’? 

Ter illustratie een paar voorbeelden – ze hebben een zeer voorlopig karakter:

Rom 7:5    ‘Toen wij nog in de greep van het aardse waren, …’ of ‘Toen het aardse bestaan nog ons leven bepaalde …’

Rom 7:18     Immers, ik besef dat in mij, aards als ik ben, het goede niet aanwezig is.

Rom 7:25     Maar door mijn aardse natuur onderwerp ik mij aan de wet van de zonde.

Rom 8:3-8     3 Waartoe de wet niet in staat was, machteloos als hij was door het aardse bestaan, dat heeft God tot stand gebracht. Vanwege de zonde heeft Hij zijn eigen Zoon als mens in dit zondige bestaan gestuurd; zo heeft Hij in dit bestaan met de zonde afgerekend, 4 opdat in ons wordt volbracht wat de wet van ons eist. Ons leven wordt immers niet langer beheerst door het aardse bestaan, maar door de Geest. 5 Wie zich door het aardse bestaan laat leiden is gericht op alles wat aards is, maar wie zich laat leiden door de Geest is gericht op wat de Geest wil. 6 Gericht zijn op het aardse brengt de dood, maar gericht zijn op wat de Geest wil brengt leven en vrede. 7 De aardse gezindheid staat vijandig tegenover God, want hij onderwerpt zich niet aan Gods wet en is daar ook niet toe in staat. 8 Wie in de greep van het aardse is, kan God niet behagen. 

Rom 8:12    Broeders en zusters, wij zijn aan het aardse bestaan niet verplicht om ook op aardse wijze te leven. 

7.    Afweging

Een aanpak zoals hierboven geschetst, lost een aantal problemen op (hierboven genoemd, punt 2). De vraag is alleen of je er geen nieuwe voor terugkrijgt. Een gevaar zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat men erin leest dat Paulus de fysieke kant van het menselijk bestaan afwijst of minderwaardig acht en eenzijdig kiest voor de geestelijke kant; dan kom je uit bij een verkeerd (dualistisch) mensbeeld van Paulus. Met sarx duidt Paulus immers juist aan dat héél de mens – lichaam, hart, én geest – in de greep van het oude, ‘het aardse’, is (en ook al kan de mens op zijn heldere ogenblikken het goede willen of bedenken – het doen lukt hem niet); alleen door zich in geloof aan Christus over te geven en daarmee al het oude op te geven, kan een mens aan de kant van de pneuma, de Geest, komen te staan: met geest, hart, én lichaam (zie bijv. Romeinen 12:1). Dat beeld moet niet verstoord raken door een keuze voor ‘aards’. 

Iedere aanpak en iedere keuze heeft zijn voors en tegens. Maar in een complexe kwestie als deze, is het geheel van voors en tegens nog niet zo gemakkelijk in kaart te brengen. Wie weet helpen de reacties op deze blog weer verder.
Eén ding is duidelijk: iedere dag dat ik werk aan de revisie van de NBV krijg ik meer ontzag voor de vertalers die dit hebben neergezet. Wijzen op zwakke punten in het bouwwerk is één ding. Het bouwwerk verbeteren is nog iets anders.

Matthijs de Jong, hoofd vertalen NBG

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons