Bidden: vragen of kijken?
De Week van Gebed is een gebedstraditie die is ontstaan in 1846 en waar jaarlijks zo’n honderd landen aan deelnemen. Het is mooi om te zien hoe christenen elkaar opzoeken om samen te bidden, over de grenzen van hun eigen stijl, traditie en denominatie heen. Maar: hóé bidden we?
Zo’n week van gebed staat voornamelijk in het teken van voorbede. Het zogenaamde ‘vragend bidden’: voor vervolgde christenen, voor eenheid, voor recht…. Maar is voorbede wel de beste gebedshouding? De gelovige vraagt iets aan God, in de verwachting dat het gebed verhoord wordt. Voor we het in de gaten hebben, wordt ons gebed een transactie: ons gebed beweegt God. Als ons gebed vooral uit voorbede bestaat, kan dat eenvoudig leiden tot economisch denken. Wat levert het me op? Waarom krijg ik niet wat ik vraag? Bidden blijkt dan vaak zeer inefficiënt. Mijn boodschappenlijstje bij Albert Heijn is sneller afgevinkt dan mijn gebedsverzoeken.
Relationeel
In de evangeliën ontdekte ik dat bidden iets anders is dan we vaak denken. Jezus doet erg weinig aan voorbede. Lettend op hoe Hij zijn leven inricht, kwam ik tot de conclusie dat bidden vooral kijken is. In Johannes 5 vers 19 zegt Hij:
Johannes 5
Dit vers zit al maanden in mijn gedachten. Het is een bijzonder relationele tekst. Het gaat hier niet om verzoeken indienen, maar om verbonden zijn met de Vader. En in Johannes 15 zegt Jezus tegen zijn leerlingen:
Johannes 15
Alweer zo’n fascinerende, relationele tekst die draait om eenvoudigweg verbonden zijn.
Verbondenheid
Naar economische maatstaven is het Jezus-gebed uit de Oosters-orthodoxe traditie een zeer inefficiënt gebed. Op vele momenten gedurende de dag bid je een eenvoudig gebed – gewoon onder je werkzaamheden door:
‘Heer Jezus Christus, Zoon van God, ontferm u over mij.’
Voor Westerse mensen is zo’n gebed vaak onbegrijpelijk. Het lijkt zo weinig concreet, is niet meetbaar en bevredigt ons denken niet. En toch heeft juist dit gebed me geleerd dat bidden allereerst kijken is. Kijken naar de aanwezige Christus en je verbonden weten. Een vriend van me adviseerde me, toen ik aangaf op zoek te zijn naar de aanwezigheid van Jezus in mijn leven, het gebed iets aan te passen:
‘Heer Jezus Christus, Zoon van God, ik hou van U.’
En hij voegde daaraan toe: ‘Dat vindt de Heer vast fijn om van je te horen.’ Wat er toen gebeurde kan ik niet eens in woorden uitdrukken. Ik voelde me diep verbonden met Jezus door deze eenvoudige woorden. Ze gaven een nieuwe invulling aan mijn geestelijke leven.
Kijken om te horen
Je zou kunnen zeggen dat ik leerde ‘verblijven in Christus’. Kijken naar Hem, wachten en zelfs met Hem spreken. Er kwam een mystieke dialoog op gang en ik oefende mij in mijn vriendschap met Jezus. De behoefte om te pas en te onpas allerlei wensen aan Hem voor te leggen verdween naar de achtergrond. De nabijheid van Jezus werd groter en ik besefte dat ik niets kon doen zonder Hem. In technische zin kon ik dat natuurlijk wel, maar het zou toch geen vrucht dragen, dus waarom zou ik niet meer tijd nemen voor mijn vriendschapsontwikkeling? Het mooie is dat Jezus in Johannes 15 er een belofte bij geeft:
Johannes 15
Dat heeft niet zo veel te maken met onze verlanglijstjes, maar veel meer met het leren kennen van de wil van God, waardoor we vragen wat in lijn met die wil is.
Mijn bidden is vooral kijken geworden. En dat kost veel meer moeite dan ik dacht! Ik wil van nature dingen ontwikkelen, activiteiten ontplooien, de mouwen opstropen! Stil worden, kijken en verbonden zijn totdat ik echt hoor wat ik moet doen, is ongelofelijk moeilijk. Ik begin te begrijpen wat Jezus over zichzelf zegt: ‘Ik kan niets doen voordat ik het de Vader zie doen.’ Zou het kunnen dat ons gebrek aan gebedsverhoring het gevolg is van het gebrek aan échte verbondenheid? Als ik voor mezelf spreek, is mijn antwoord zondermeer ‘ja!’.
De Oosters-orthodoxe bisschop Kallistos Ware
Jan Wolsheimer
Directeur van Missie Nederland. De Week van Gebed is een initiatief van Missie Nederland en de Raad van Kerken en wordt gehouden van 19 t/m 26 januari 2020. Het thema is ‘Buitengewoon’.