Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
12 december 2020

3e advent | Uit de hoge hemel neer

Samen zingen, gezelligheid met familie en vrienden, een kerk die tot barstens toe gevuld is… Ook advent en Kerst zien er dit jaar anders uit dan in andere jaren. Hoe kijk je dan toch uit naar het licht dat steeds helderder gaat branden, naar het kind waarmee God ons ‘vrede op aarde’ belooft? Laat je meenemen door de gedachten van vijf theologen van binnen en buiten het NBG over de betekenis van advent en Kerst, juist in deze tijd.

Als moeder van een stel heerlijke, alsmaar ruziënde kinderen zucht ik van verlangen naar vrede in huis. Ze woont wel bij ons, maar eerder verlegen, verstopt. En dan het Journaal. Mishandeling in de kinderopvang, botsende brexitonderhandelingen en de man met het hoedje komt terug in beeld. Hij blies de luchthaven op.

Het hele plaatje

Waarom is vrede in ’s hemelsnaam zo moeilijk, terwijl iedereen ernaar verlangt? Waarom is vrede zo kwetsbaar? Ze lijkt wel van kristal. Oorlog breekt uit, oorlog woedt, vrede wordt gesloten… Hoe kun je zoiets breekbaars als vrede in deze harde wereld laten gedijen? Hoe heeft God dat bedacht?

De vrede in de Bijbel, de sjalom, betekent veel meer dan afwezigheid van strijd. Zoals licht niet enkel het niet-donker aanduidt, maar ook zicht, warmte, veiligheid en goedheid inhoudt, zo hangt er rond sjalom ook een bijzonder weids woordveld: eenheid, harmonie, heelheid, perfectie, welzijn, alles is betaald, alles in evenwicht. Het hele plaatje.

Streven of loslaten?

‘Streef naar vrede, jaag die na’, en ‘Streef ernaar in vrede te leven met allen’ lees ik in Psalm 34:15 en Hebreeën 12:14. Maar waar halen we de vrede? We houden liever onze blik op God gericht, alsof vrede – zij het schaars – uit de hoge hemel komt neergedaald. En wij, passief, ontvangen en genieten.

Het is zo gek nog niet, om naar Boven te kijken. De vredebode in Jesaja zegt: ‘Je God is koning’ (52:7). Psalm 46:11 vult aan: ‘Staak de strijd, en erken dat ik God ben.’ Een eyeopener. Is het ons streven dat de vrede uitdraagt of ons loslaten, ons vertrouwen in die God die zoveel groter is dan wij?

‘De Heer zal zijn volk zegenen met vrede’ (Psalm 29:11). Precies zoals de zegen druppelt de vrede vanuit de hoge hemel naar beneden, om de aarde te bevloeien en ons streven te bevruchten. Zo lezen we straks het kerstverhaal met nieuwe ogen: de engelen zingen ‘Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft’ (Lucas 2:14).

Familiebedrijf

Want wie zijn de mensen die Hij liefheeft? Wie anders dan zij die zijn aangezicht zoeken, de mensen die in gebed naar Hem toekomen, de vele mannen en vrouwen die Hem kennen, die één met Hem leven en die zich voeden met zijn woord, die bereid zijn van Hem te ontvangen? Zij zijn het tot wie de hemelse vrede neerdaalt. Jawel, kwetsbaar, kwetsbaar als een kind, nog helemaal afhankelijk van wie haar voedt en wie haar draagt.

In Jezus’ tijd klonken de Bijbelse woorden vaal niet sereen en rustig. De Torah werd en wordt nog steeds luid(op) gereciteerd. Het werkwoord ‘lezen’ betekent ook ‘roepen’. We roepen Gods woord. Dan komt het tot ons en in ons om een levende werkelijkheid te worden.

‘Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden’ (Matteüs 5:9). Jezus neemt hier in de bergrede geen blad voor de mond. God roept ons om vrede te stichten, om de vrede die we uit zijn gulle hand ontvangen, door te laten werken in iedere ontmoeting op ons levenspad. De vredestichters zijn Gods kinderen, zijn erfgenamen die zijn vrede ontvangen hebben. Zij beleggen die erfenis voor de toekomst. Dát is pas een familiebedrijf! En daarvan mogen wij deel uitmaken, als aandeelhouders en als medewerkers. Sjalom aleichem!

Katelijne Depoortere
Predikant in de Protestantse Kerk ‘De Olijftak’ te Brasschaat, leerkracht op een middelbare school en auteur van (Bijbelse) kinderboeken.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.7
Volg ons