Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Context en aantekeningen bij Handelingen 20:16-36

Hier vind je informatie over de context van Handelingen 20:16-36 en aantekeningen bij de tekst.

Het boek Handelingen als geheel

Het boek ‘De handelingen van de apostelen’ is een boek over het begin en de ontwikkeling van de christelijke kerk. Lees hier meer over de inhoud en de opbouw van het boek.

Wilbert Dekker schreef een verdiepend artikel bij het boek Handelingen: De geloofwaardigheid van het evangelie en zijn verkondigers als sleutel tot het boek Handelingen.

Plek van deze passage in het geheel

In Handelingen 20 begint de terugreis van Paulus’ derde zendingsreis (Hand. 18:23–21:14). Deze terugreis staat in het teken van Paulus’ naderende lijdensweg, die in Jeruzalem zal beginnen. Paulus maakt haast, omdat hij op het Pinksterfeest in Jeruzalem wil zijn (Hand. 20:13-16). Op het eiland Milete ontbiedt hij de oudsten van de gemeente in Efeze en houdt voor hen een afscheidsrede. Tijdens zijn derde zendingsreis verbleef hij ruim twee jaar in Efeze. In de hoofdstukken hierna (Hand. 23-28) beschrijft Lucas Paulus’ arrestatie, gevangenschap en gerechtelijk proces.

Opbouw en kern van deze passage

Paulus wil op het Pinksterfeest in Jeruzalem zijn en laat Efeze links liggen om op tijd te zijn (Hand. 20:13-16). Wel vraagt hij oudsten uit Efeze bij hem te komen (20:17), die hij vervolgens met een afscheidsrede toespreekt (20:18-35). Deze rede is als volgt opgebouwd:

Paulus als getuige van het evangelie

  • A Vers 18b-21 ‘U weet (…)’ – Paulus’ staat van dienst.
  • B Vers 22-24 ‘Nu ben ik (…)’ – Paulus is bezig met de voltooiing van zijn levenstaak.

De zorg voor de gemeenschap na Paulus’ dood

  • C Vers 25-26 ‘Ik weet (…)’ – Paulus voorzegt zijn dood en legt verantwoording af.
  • D Vers 28 ‘Zorg voor (…)’ – Aansporing.
  • C Vers 29-31 ‘Ik weet (…)’ – Paulus voorzegt dwaalleraren en geeft verantwoordelijkheid aan de leiders.

De gelovigen als deelgenoten van het koninkrijk

  • B Vers 32 ‘Nu vertrouw ik (…)’ – Paulus draagt de kerk op aan God.
  • A Vers 33-35 ‘(…) u weet (…)’ – Paulus zag altijd af van geld, als voorbeeld voor de leiders die de zwakken moeten steunen.

Uit deze opbouw blijkt dat vers 28 een centrale plaats inneemt. In dit vers wordt de heilige Geest genoemd als degene die de leiders heeft aangesteld. Samen met de vermelding van het Pinksterfeest in vers 16 legt dit een verband met het Pinksterfeest in Handelingen 2, waar de komst van de heilige Geest de apostelen toerustte om leiding te geven en het woord van God te verkondigen.

Uitgelicht

Paulus’ afscheid en opdracht aan de oudsten laat een moment van overgang zien: Paulus gaat weg, maar draagt de oudsten op aan de genade van God en wijst hen op de gave van de Geest. De oudsten van Efeze sluiten zo aan bij de apostelen voorafgaand aan Pinksteren: hoewel hun leider weg is, is er vertrouwen dat de kudde voort zal blijven bestaan door de genade van de eeuwige God.

Aantekeningen

Bij vers 16

16Paulus had namelijk besloten Efeze voorbij te varen om te voorkomen dat hij in Asia zou worden opgehouden. Hij wilde als het maar enigszins mogelijk was op het Pinksterfeest in Jeruzalem zijn.

Handelingen 20:16NBV21Open in de Bijbel

  • Asia: Romeinse provincie in het westen van Klein-Azië. De hoofdstad van Asia was Efeze.
  • Efeze voorbij (…) worden opgehouden: De reden die Lucas geeft voor Paulus’ haast lijkt in tegenspraak met de ontbieding van de oudsten van Efeze, wat minstens vijf dagen oponthoud betekent. Het verschil is dat Paulus op deze manier de tijd in eigen hand houdt in plaats van bang moet zijn voor onverwachte gebeurtenissen in Efeze (vgl. Hand. 19:23-40).
  • Pinksterfeest: Ook wel Wekenfeest, Oogstfeest, of ‘het feest van de eerste opbrengst’, het Joodse Sjavoeot (Hand. 2:1). Het is een van de drie pelgrimsfeesten. Paulus’ verlangen om in Jeruzalem te zijn laat zien dat hij zich aan de Joodse wetten en gebruiken houdt. Dit is de eerste vermelding van het Pinksterfeest na Handelingen 2:1. Algemene informatie over het christelijke feest Pinksteren is hier te vinden.
  • Efeze: Ongeveer vijftig kilometer ten noorden van Milete. Een reis van Efeze naar Milete kostte al gauw twee dagen.

Bij vers 17

17Vanuit Milete stuurde hij iemand naar Efeze met het verzoek aan de oudsten van de gemeente om bij hem te komen.

Handelingen 20:17NBV21Open in de Bijbel

  • de oudsten van de gemeente: Lucas vertelt niet waarom Paulus juist de oudsten uit Efeze laat komen voor zijn afscheidstoespraak. In elk geval heeft Paulus twee jaar in Efeze gewerkt (Hand. 19:9-10) en had zijn werk daar een uitstraling in heel de provincie Asia. Deze stad lijkt daardoor een thuisbasis voor de apostel te zijn geworden.

Bij vers 18-21

18Toen ze waren gearriveerd, sprak hij hen als volgt toe: ‘U weet hoe ik te midden van u geleefd heb, vanaf de eerste dag dat ik in Asia was: 19ik heb de Heer in alle nederigheid gediend en heb al het verdriet en de beproevingen als gevolg van de samenzweringen van de Joden doorstaan. 20U weet ook dat ik alles bekend heb gemaakt wat uw welzijn ten goede komt en dat ik u daarover in het openbaar en thuis heb onderricht. 21Zowel Joden als Grieken heb ik opgeroepen zich te bekeren tot God en te geloven in Jezus Christus, onze Heer.

Handelingen 20:18-21NBV21Open in de Bijbel

  • sprak hij hen als volgt toe: De toespraak van Paulus is een passende afsluiting van zijn zendingsreizen. Hij reflecteert op het werk dat hij heeft gedaan en blikt vooruit op de gevaren die hem in Jeruzalem te wachten staan. Ook roept hij zijn luisteraars op vroom te blijven en verdedigt zijn daden. Deze afscheidstoespraak heeft behalve de hoofdlijn (terugblik, lessen uit het verleden, aanwijzingen voor de toekomst) nog vele andere overeenkomsten met afscheidsredes in de Schrift (vgl. Joz. 23; 1 Sam. 12; 1 Kon. 2:1-9; 1 Mak. 2:49-68). Allerlei elementen zijn ook terug te vinden in de brieven van Paulus (vgl. bijv. 1 Tess. 2:1-12).
  • U weet: Paulus smeedt eerst een band met de oudsten door te herinneren aan wat hij in hun midden en voor hun welzijn heeft doorgemaakt.
  • Ik heb (…) gediend: Op de manier die Jezus zijn leerlingen opdroeg (Luc. 22:26-27).
  • samenzweringen van de Joden: De Joden worden aangewezen als Paulus’ tegenstanders (Hand. 13:45; 17:5,13; 18:12; 20:3), zoals hij dat ook zelf in 1 Tes. 2:14-16 op harde wijze beschrijft.
  • heb ik opgeroepen: Het Griekse woordkomt ook in vers 23 (‘verzekert’) en 24 (‘getuigen’) voor. Het is voor Paulus belangrijk te blijven benadrukken dat zijn doel het oproepen tot bekering en getuigen van het evangelie was. Zie ook het slot van Paulus’ verdedigingsrede in Hand. 26:22-23.

Bij vers 22-24

22Nu ben ik op weg naar Jeruzalem, gedreven door de Geest, zonder te weten wat me daar te wachten staat, 23behalve dan dat de heilige Geest me in iedere stad verzekert dat gevangenschap en vervolging mijn deel zullen zijn. 24Ik hecht echter geen enkele waarde aan het behoud van mijn leven, als ik mijn levenstaak maar kan voltooien en de opdracht uitvoeren die ik van de Heer Jezus ontvangen heb: getuigen van het evangelie van Gods genade.

Handelingen 20:22-24NBV21Open in de Bijbel

  • Nu ben ik: Paulus zegt over zijn huidige situatie dat hij volledige is toegewijd aan zijn levenstaak, wat hem ook te wachten staat.
  • gedreven door de Geest: Letterlijk ‘gebonden door de Geest’. Gebonden zijn door bovennatuurlijke krachten of personen komt elders ook voor, bijvoorbeeld in Lucas 13:16. Hier heeft het te maken met Gods plan (vgl. ‘moet ik’ in Hand. 19:21).
  • de heilige Geest (…) deel zullen zijn: Dit is nog niet verteld, maar zie Handelingen 21:4, 11-13.
  • Ik hecht echter (…) van mijn leven: Paulus’ punt is duidelijk: zijn levenstaak is belangrijker dan zijn levensbehoud. Daarbij is een literaire parallel zichtbaar tussen Jezus’ reis naar Jeruzalem (Luc. 9:51) en Paulus reis als een navolging van Christus’ lijdensweg. Paulus’ moed is niet stoïcijns, maar christologisch: hij modelleert zijn leven op het voorbeeld van Christus’ zelfopoffering.
  • levenstaak: Letterlijk ‘wedloop’; zie voor hetzelfde woord 2 Timoteüs 4:7, ‘ik heb (…) de wedloop volbracht’, en voor het beeld ook 1 Korintiërs 9:24 en Filippenzen 3:14.
  • het evangelie van Gods genade: Deze uitdrukking komt alleen hier voor. Bij Lucas is ‘evangelie’ een term die verbonden is aan de verkondiging aan de heidense volken (het woord ‘evangelie’ komt ook nog voor in Hand. 16:7; en zie Paulus’ taakomschrijving in Hand. 26:19-23).

Bij vers 25-27

25Ik weet dat niemand van u, aan wie ik op mijn reizen het koninkrijk heb verkondigd, mij terug zal zien. 26Daarom verklaar ik hier op deze dag dat ik voor niemands ondergang verantwoordelijk ben; 27ik heb er immers alles aan gedaan om u Gods bedoeling bekend te maken.

Handelingen 20:25-27NBV21Open in de Bijbel

  • Ik weet: Paulus voorzegt zijn dood en legt verantwoording af.

Bij vers 28

28Zorg voor uzelf en voor de hele kudde waarover de heilige Geest u als leiders heeft aangesteld; hoed Gods gemeente, die Hij verworven heeft door het bloed van zijn eigen Zoon.

Handelingen 20:28NBV21Open in de Bijbel

  • Zorg voor: Centraal in deze toespraak staat de opdracht om goede herders voor de gemeente te zijn. Dit werk is gegrond in het werk van de heilige Geest – opnieuw een herinnering aan de komst van de Geest in Handelingen 2.
  • kudde: Voor de beeldspraak, zie ook Johannes 21:15-17, 1 Petrus 2:25; 5:2-4; Efeziërs 4:11 en Hebreeën 13:20. De herder leidt zijn schapen, weet wat in het belang van de kudde is, en beschermt de schapen ook tegen wilde beesten en rovers. De christelijke herder is iemand die in staat is om te leiden en ook om te beschermen tegen misleiding en gevaar.
  • verworven heeft door het bloed van zijn eigen Zoon: Letterlijk ‘(…) door het bloed van Hemzelf’ of ‘(…) door zijn eigen bloed’. NBV21 kiest voor het tweede, waarbij ‘zijn eigen’ slaat op Gods Zoon. Wellicht is deze formulering beïnvloed door Efeziërs 1:7: ‘In [Christus] hebben wij de verlossing door zijn bloed’. ‘Bloed’ verwijst naar Jezus’ dood, toen Hij zijn leven gaf. In Lucas 22:20 staat dat door Jezus’ uitgegoten bloed het nieuwe verbond gesloten wordt en dat de gezamenlijke beker daar het teken van is. Wie toetreedt tot dit verbond en deelneemt aan de gezamenlijke maaltijd, krijgt deel aan het koninkrijk van God.

Bij vers 29-31

29Ik weet dat er na mijn vertrek woeste wolven bij u zullen binnendringen, die de kudde niet zullen ontzien. 30Uit uw eigen kring zullen mensen voortkomen die de waarheid verdraaien om de leerlingen voor zich te winnen. 31Wees daarom waakzaam en vergeet niet hoe ik ieder van u drie jaar lang dag en nacht onder tranen steeds weer raad heb gegeven.

Handelingen 20:29-31NBV21Open in de Bijbel

  • Ik weet: Paulus voorzegt dwaalleraren. Deze voorzegging kan samenhangen met de vele discussies die in het laatste deel van de eerste en in de tweede eeuw (de periode waarin het boek Handelingen ontstaan is) gevoerd werden over de interpretatie van Paulus’ brieven en gedachtegoed.
  • woeste wolven: Vergelijk Ezechiël 22:27; Zefanja 3:3; en Matteüs 7:31, waar Jezus ook waarschuwt voor valse profeten. De wolven zullen de kudde niet sparen; d.w.z. de onruststokers zullen hun eigen doelen nastreven, ongeacht wat er van de kerk terechtkomt.
  • die de waarheid verdraaien: Er wordt niet gezegd hoe, en in de tijd van Lucas zijn de lijnen tussen orthodoxie en ketterij nog niet zo scherp als later in de kerkgeschiedenis. De waarschuwing lijkt op de waarschuwingen die te vinden zijn in de zogeheten Pastorale brieven (1-2 Timoteüs en Titus) om bij ‘de heilzame leer’ te blijven tegenover ‘wat ten onrechte kennis (gnōsis) wordt genoemd’ (1 Tim. 6:20). Na Paulus’ dood claimden verschillende leraren en groepen over bijzondere kennis en inzicht te beschikken en daarbij beriep men zich regelmatig op Paulus.
  • Ieder van u: Vergelijk Kolossenzen 1:28. Hiermee doelt Paulus waarschijnlijk op de gehele gemeente.

Bij vers 32

32Nu vertrouw ik u toe aan God en aan het woord van zijn genade, dat onze gemeenschap kan opbouwen en dat ons deel zal geven aan zijn koninkrijk samen met allen die Hem toebehoren.

Handelingen 20:32NBV21Open in de Bijbel

  • Nu vertrouw ik: Aangezien Paulus voorgoed vertrekt, draagt hij de kerk op aan God.
  • het woord van zijn genade: Het evangelie, zie vers 24.

Bij vers 33-35

33Geld of kleding heb ik van niemand verlangd; 34u weet wel dat ik eigenhandig heb voorzien in mijn levensonderhoud en dat van mijn metgezellen. 35In alles heb ik u getoond dat u de zwakken zo, door hard te werken, moet steunen, indachtig de woorden van de Heer Jezus, die immers gezegd heeft: “Geven maakt gelukkiger dan ontvangen.”’

Handelingen 20:33-35NBV21Open in de Bijbel

  • u weet wel: Paulus stelt zichzelf ten voorbeeld. De zorg voor de armen is voor Lucas een van de belangrijkste taken van de kerk.
  • levensonderhoud: Paulus werkte als leerbewerker (Hand. 18:3). In zijn brieven is hij er trots op dat hij geen geld hoefde te vragen van de gemeenten, zoals andere leraren deden.
  • die immers gezegd heeft: Deze uitspraak van Jezus wordt niet in de evangeliën vermeld. Zie 1 Korintiërs 9:14.

Achtergrondinformatie

Toelichting bij kernwoorden en begrippen

Verdieping bij thema’s

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.38.0
Volg ons